Elektrischer Anschluss - Renkforce CD-3994 Bedienungsanleitung

7. Elektrischer Anschluss

Der elektrische Anschluss sollte nur von einer Fachkraft durchgeführt werden.
Um Kurzschlüsse und daraus resultierende Beschädigungen des Gerätes zu vermeiden, muss
während des Anschlusses der Minuspol (Masse) der Fahrzeugbatterie abgeklemmt werden.
Schließen Sie den Minuspol der Batterie erst wieder an, wenn Sie das Gerät vollständig
angeschlossen und den Anschluss überprüft haben.
Benutzen Sie zum Überprüfen der Spannung an Bordspannungsleitungen nur ein Voltmeter
oder eine Diodenprüfl ampe, da normale Prüfl ampen zu hohe Ströme aufnehmen und so die
Bordelektronik beschädigen können.
Achten Sie bei der Verlegung von Leitungen darauf, dass diese nicht gequetscht werden oder
an scharfen Kanten scheuern, benutzen Sie bei Durchführungspunkten Gummitüllen.
Die Verdrahtung zu den Lautsprechern muss jeweils zweiadrig ausgeführt werden. Isolieren Sie
offene Verbindungsstellen. Achten Sie darauf, dass keine der Leitungen durch scharfe Kanten
beschädigt werden kann.
Verwenden Sie nur Lautsprecher mit einer ausreichenden Belastbarkeit (siehe „Technische
Daten").
Achten Sie darauf, dass alle Lautsprecher richtig gepolt sind - also die Plus- und
Minuskennzeichen übereinstimmen.
Die Anschlusskabel der Lautsprecher sind im Normalfall codiert:
Einige Lautsprecherhersteller markieren die (+)-Leitung mit einem zusätzlichen Farbstreifen,
andere wiederum verwenden eine geriffelte Leitung für den (+)-Pol, für den (-)-Pol hingegen
eine glatte Leitung.
Das Gerät wurde für den Betrieb an Lautsprecherimpedanzen von mindestens 4 Ohm
entwickelt. Schließen Sie auf keinen Fall Lautsprecher mit einer geringeren Impedanz an.
Bei den meisten Fahrzeugen sind die Leitungen für den elektrischen Anschluss und den Anschluss der
Lautsprecher bereits bis zum vorgesehenen Einbauschacht geführt.
Sollte dies nicht der Fall sein muss darauf geachtet werden, dass die nachträglich eingebauten
Leitungen über die entsprechend vorgesehenen Bordsicherungen (siehe Bedienhandbuch des
Fahrzeugs) abgesichert sind.
14
8. Bediening
Bedienungsanleitung
Deutsch
Alternatieve frequenties (AF)
Er wordt een lijst van alternatieve frequenties meegestuurd die hetzelfde programma uitzenden. Wanneer de
ontvangen zender te zwak wordt, kan de ontvanger dit herkennen aan het AF-signaal op welke frequenties hij naar
een zender moet zoeken die beter te ontvangen is.
Programmatype (PTY)
Deze code geeft de ontvanger informaties over het soort uitgezonden programma (bijv. sport, klassiek,
nieuwsberichten enz.). De luisteraar kan daardoor doelmatig naar een programma van zijn keuze zoeken.
Bovendien kan nationaal rampalarm op deze manier verspreid worden. De PTY-service wordt echter niet door alle
zenders aangeboden.
EON-informaties
Vele zenderketens met verschillende programma´s hebben maar één programma met verkeersbericht. Wanneer er
EON-informaties mee uitgezonden worden, schakelt een zodanig uitgevoerd toestel bij verkeersberichten naar de
verkeerszender om, hoewel er naar een ander programma van de zenderketen wordt geluisterd.
Wanneer men bijvoorbeeld naar Bayern 4 (zonder verkeersbericht) luistert, schakelt het toestel bij een geactiveerde
TA-toets gedurende het verkeersbericht om naar Bayern 3 (met verkeersbericht).
Tijd (CT)
Veel zenders zenden de actuele tijd in de RDS-gegevens uit. Wanneer het toestel dit signaal ontvangt, zet het de
klok automatisch.
Het RDS-systeem heeft dus het voordeel dat bij het verlaten van een zendgebied het omschakelen naar een
zelfde, beter te ontvangen zender automatisch gebeurt. De omschakeling gebeurt echter alleen, wanneer een
betere zender met hetzelfde programma aanwezig is.
Korte aan de ontvangst te wijten signaalverzwakkingen kunnen ook door het RDSsysteem niet geëlimineerd
worden, omdat een voortdurend heen en weer schakelen van de autoradio het gevolg zou zijn. Dit zou door de
luisteraar als veel storender worden ondervonden dan kortstondige ontvangststoringen.
Een verder pluspunt van het RDS-systeem is de vermelding van de zendernaam. De zendernaam van een RDS-
zender wordt op de display van de autoradio aangegeven.
• Stationtoetsen 1-6 (23)
Door een korte druk op deze toetsen kan men direct een vooraf opgeslagen zender selecteren.
Om een net beluisterde zender op te slaan moet gewoon de gewenste toets langer dan 1 seconde ingedrukt
worden.
Elk van de 5 bandbereiken heeft zes stationtoetsen. Er kunnen dus in totaal 30 stationtoetsen bezet
worden.
99