Reely Rex-X Bedienungsanleitung Seite 117

Aansluitend knippert de LED geel en de motor geeft korte geluidssignalen weer.
• Pas nu mag u de gas-/remhendel loslaten (neutrale stand).
De LED knippert en de motor geeft korte geluidssignalen weer (piep - piep - pauze - piep - piep). De rijregelaar
bevindt zich nu in de programmeermodus.
Als dit niet het geval is, hebt u de gas-/remhendel voortijdig losgelaten en de programmeermodus werd niet
gestart.
Ga dan nogmaals zoals hierboven beschreven te werk.
De duur, tijdens dewelke u de gas-/remhendel in de volgaspositie voor het vooruit rijden moet houden nadat
de rijregelaar werd ingeschakeld, bedraagt ca. 15 seconden. Pas dan is de programmeermodus actief.
• De rijregelaar geeft vervolgens door het aantal LED-knipper- en geluidssignalen door de motor weer, in welke
functie hij zich bevindt, resp. welke instelwaarde op dit moment actief is.
Direct na het oproepen van de programmeermodus herhaalt de motor de geluidssignalen „piep - pauze - piep" en
de LED knippert daarom kort geel. Dit betekent dat het functienummer „1" en de instelwaarde „1" bedraagt.
Met de gas-/remhendel van de zender kan vervolgens de programmering van de rijregelaar worden uitge-
voerd.
1) Gas-/remhendel op de zender gedurende 3 seconden in de volgaspositie voor vooruit rijden bren-
gen (hendel in de richting van de greep trekken)
Dit betekent „Ja". De LED knippert groen en de motor geeft geluidssignalen weer. Laat vervolgens de gas-/
remhendel opnieuw los (neutrale stand), dan wordt de volgende functie opgeroepen en het functienummer
en de eerste instelwaarde via LED-knipper- en geluidssignaal door de motor weergegeven.
2) Gas-/remhendel op de zender gedurende 3 seconden in de volgaspositie voor achteruit rijden
brengen (hendel van de greep weg schuiven)
Dit betekent „Neen". De LED knippert rood en de motor geeft geluidssignalen weer. Laat vervolgens de
gas-/remhendel opnieuw los (neutrale stand), dan wordt de volgende instelwaarde via LED-knipper- en
geluidssignaal door de motor weergegeven.
U komt in de volgende functie door ofwel een instelwaarde met „Ja" te bevestigen (zie hierboven) of wanne-
er alle beschikbare instelwaarden met „Neen" worden bevestigd.
Als alle beschikbare instelwaarden met „Neen" worden bevestigd, blijft de aanwezige programmering van
de respectievelijke functie onaangetast. Alleen wanneer u een instelwaarde met „Ja" bevestigt, wordt de
programmering van de respectievelijke functie van de rijregelaar gewijzigd en opgeslagen!
Het functienummer en de instelwaarde is door een korte pauze gescheiden. De motor herhaalt bijvoorbeeld de
volgende geluidssignalen:
Piep - piep - korte pauze - piep - lange pauze.........
Dit betekent dat de rijregelaar zich in functie 2 bevindt (remkracht bij vooruit rijden) en de instelwaarde 1 bedraagt
(= 25%).
• Niet alle 9 functies moeten na elkaar worden doorlopen. Een voortijdig einde van de programmering is mogelijk door
de rijregelaar uit te schakelen. Alle voorheen uitgevoerde wijzigingen (die met „Ja" werden bevestigd, zie hierboven)
werden overgenomen.
117