10. Bediening
Neem het apparaat alleen dan in gebruik, als u de gebruiksaanwijzing heeft doorgelezen en de
inhoud ervan heeft begrepen. Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn. Gebruik het
product niet als het beschadigd is.
Schakel de versterker van de installatie altijd als laatste in en als eerste uit. Daarmee voorkomt
u dat storende geluiden die bijv. bij het uitschakelen van de cd-player kunnen ontstaan, de
versterker of de luidsprekers beschadigen.
a) Inschakelen
• Draai de volumeregeling van de aangesloten versterker op minimum.
• Schakel nu de cd-player met de netschakelaar POWER (1) in.
• Schakel dan eventueel aangesloten audio-apparaten en als laatste de versterker van de installatie in.
b) Cd plaatsen
• Selecteer met de toets CD/USB/SD (22) de weergavebron cd.
• Druk de toets OPEN/CLOSE (18) en plaats een CD met de bedrukte/beschreven kant naar boven in de
cd-drive (27).
• Druk nogmaals op de toets OPEN/CLOSE (18). De cd-lade (27) gaat weer dicht.
• De cd wordt ingelezen.
• Hierna stelt het apparaat automatisch een CUE-punt in op het muziekstartpunt van het eerste cd-nummer
en gaat naar de pauzemodus. U kunt het afspelen nu starten.
Zolang de cd-speler bezig is met het afspelen van een cd, kan de cd niet worden uitgeworpen. Hierdoor
kan de afspeelcyclus nooit per ongeluk worden onderbroken. Stop eerst het afspelen voordat op de OPEN/
CLOSE-toets (18) wordt gedrukt.
De LED CD (48) licht op, als er zich geen cd in de cd-lade bevindt.
Blokkeer nooit de motorgestuurde beweging van de cd-lade. Schuif de cd-lade niet met geweld
in het cd-station. Dit beschadigt de mechanica en leidt tot storingen in het apparaat.
Speel geen beschadigde cd af. Deze kan door de hoge draaisnelheid barsten en het apparaat
beschadigen. Leg nooit meer dan één cd in het vak.
98