Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reglementair Gebruik; Veiligheidsinstructies - Kärcher KM 150/500 R D Classic Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für KM 150/500 R D Classic:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1

Reglementair gebruik

De veegmachine is voorzien voor de reini-
ging van vloeroppervlakken voor industri-
eel gebruik en onder andere voor de vol-
gende toepassingsgebieden:
 parkings;
 productie-installaties;
 logistieke bereiken;
 hotels;
 kleinhandel;
 magazijnen;
 voetpaden.
 Gebruik deze veegmachine uitsluitend
volgens de gegevens in deze gebruiks-
aanwijzing.
Ieder daarboven uitgaand gebruik geldt
als niet volgens de voorschriften. Voor
hieruit resulterende schades is de fabri-
kant niet aansprakelijk, het risico hier-
voor draagt alleen de gebruiker.
 Er mogen aan het apparaat geen wijzi-
gingen worden aangebracht.
 De veegmachine is enkel geschikt voor
de in de gebruiksaanwijzing aangege-
ven vloeroppervlakken.
 Er mag alleen gereden worden op de
door de ondernemer of diens gemach-
tigde voor het machinegebruik vrijgege-
ven oppervlakken.
 Over het algemeen geldt: Licht ontvlam-
bare stoffen uit de buurt van het apparaat
houden (explosie-/brandgevaar).
Voorzienbaar verkeerd gebruik
 Nooit explosieve vloeistoffen, brandba-
re gassen of onverdunde zuren en op-
losmiddelen opvegen/opzuigen! Daar-
toe behoren benzine, verfverdunner of
stookolie die door verwerveling met de
zuiglucht explosieve dampen of meng-
sels kunnen vormen, verder aceton, on-
verdunde zuren en oplosmiddelen om-
dat zij op het apparaat gebruikte mate-
rialen aantasten.
 Nooit reactieve metaalstoffen (bijv. alu-
minium, magnesium, zink) opvegen/op-
zuigen, ze vormen in verbinding met
sterk alkalische of zure reinigingsmid-
delen explosieve gassen.
 Geen brandbare of glimmende voor-
werpen opvegen/opzuigen.
 Het apparaat is niet geschikt voor het
opvegen van stoffen die schadelijk zijn
voor de gezondheid.
 Het apparaat mag niet in gesloten ruim-
tes gebruikt worden.
 Het verblijf in de gevarenzone is verbo-
den. Niet gebruiken in ruimtes met ont-
ploffingsgevaar.
 Het meenemen van begeleidende per-
sonen is niet toegestaan.
 Het is niet toegestaan om met dit appa-
raat voorwerpen te verschuiven of te
transporteren.
Geschikte ondergronden
 Asfalt
 Industrievloer
 Estrik
 Beton
 Klinkers

Veiligheidsinstructies

Gevaar van gehoor-
schade. Bij het werken
met het apparaat in elk
geval een geschikte ge-
hoorbescherming dra-
gen.
Veiligheidsinstructies voor de
bediening
 Het apparaat met de werkinstallaties
moet voor gebruik gecontroleerd wor-
den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-
heid. Indien zij niet in goede staat ver-
keren, mag u de apparatuur niet gebrui-
ken.
 Bij gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-
tions) moeten de overeenkomstige vei-
ligheidsvoorschriften in acht genomen
worden. Niet gebruiken in ruimtes met
ontploffingsgevaar.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
 Gebruik het apparaat niet zonder be-
scherming tegen vallende voorwerpen
in bereiken waar de mogelijkheid be-
staat dat de bediener wordt geraakt
door vallende voorwerpen.
 Degene die het apparaat bedient dient
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden, speciaal op kinderen.
 De voor motorrijtuigen voorgeschreven
maatregelen, regels en verordeningen
dienen altijd te worden opgevolgd.
 Voor de aanvang van de werkzaamhe-
den moet de bediener zich ervan verge-
wissen dat alle veiligheidsinrichtingen
volgens de voorschriften zijn aange-
bracht en functioneren.
 De bediener van het apparaat is verant-
woordelijk voor ongevallen met andere
personen of hun eigendom.
 Erop letten dat de bediener nauw aan-
sluitende kledij draagt. Stevig schoeisel
dragen en losse kledij vermijden.
 Voor het starten de onmiddellijke om-
geving van het apparaat controleren
(bv. kinderen). Letten op voldoende
zichtbaarheid!
 Laat het apparaat nooit zonder toezicht
staan terwijl het ingeschakeld is. De be-
diener mag het apparaat pas achterla-
ten als de sleutel (Intelligent Key) ver-
wijderd en het apparaat tegen onbe-
doelde bewegingen beveiligd is.
 Om onbevoegd gebruik van het appa-
raat te voorkomen, dient men de con-
tactsleutel te verwijderen.
 Het apparaat mag alleen door perso-
nen worden gebruikt die voor de om-
gang ermee zijn opgeleid of hun vaar-
digheden in het bedienen hebben aan-
getoond en uitdrukkelijk de opdracht
hebben gekregen voor het gebruik.
 Dit apparaat is niet ervoor gedacht,
door personen (inclusieve kinderen)
2
NL
-
met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke mogelijkheden of door ge-
brek aan ervaring en/of door gebrek
aan kennis te worden benut, tenzij deze
personen door personen worden geob-
serveerd die voor hun veiligheid verant-
woordelijk zijn of door deze hun instruc-
ties hebben verkregen, hoe het appa-
raat dient te worden gebruikt.
 Over kinderen dient toezicht te worden
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
Veiligheidsinstructies voor de
rijmodus
GEVAAR
Ongevalgevaar, verwondingsgevaar!
 De rijsnelheid moet aan de omstandig-
heden van dat moment aangepast wor-
den.
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
 In de rijrichting mag u slechts stijgingen
tot 18% nemen.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
 Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
 Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 10 % berijden.
Apparaten met verbrandingsmotor
Gevaar
Verwondingsgevaar!
 De uitlaat mag niet geblokkeerd wor-
den.
 Niet over de uitlaat buigen of deze aan-
raken (verbrandingsgevaar).
 Aandrijfmotor niet aanraken of vastpak-
ken (verbrandingsgevaar).
 Uitlaatgassen zijn schadelijk voor de
gezondheid, ze mogen niet worden in-
geademd.
 De motor heeft ca. 3 - 4 seconden na-
loop nodig na het uitzetten. In deze tijd
absoluut uit de buurt blijven van het
aandrijfbereik.
Apparaten met hoge afvoer
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
 Til het vuilreservoir bij werkzaamheden
aan de hoge afvoer volledig op en be-
veilig het.
Apparaten met
bestuurdersbeschermingsdak
OPMERKING
Het bestuurdersbeschermingsdak (optio-
neel) biedt bescherming tegen grote, val-
lende delen. Het biedt echter geen kantel-
bescherming!
Veiligheidsinstructies over het
transport van het apparaat
 Neem bij het transport het gewicht van
het apparaat in acht.
 Klem voor het transport van het appa-
raat de batterij af en zet het apparaat
veilig vast.
63

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis