Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Veiligheidsinstructies Voor De Bediening; Veiligheidsinstructies Voor De Rijmodus; Veiligheidsinstructies Voor De Verbrandingsmotor - Kärcher MIC 34C Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MIC 34C:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
4.4
Veiligheidsinstructies voor de
bediening
– Degene die het apparaat bedient dient het te gebruiken
volgens de voorschriften. Deze dient rekening te hou-
den met de plaatselijke omstandigheden en bij het wer-
ken met het apparaat te letten op derden, speciaal op
kinderen.
– Het apparaat mag nooit onbeheerd worden achtergela-
ten zolang de motor nog draait. De bediener mag het
apparaat pas verlaten, als de motor is uitgezet, het ap-
paraat tegen onbedoelde bewegingen is afgeschermd,
eventueel de handrem is aangetrokken en de contact-
sleutel uit het contact is gehaald.
– Het apparaat mag alleen door personen worden ge-
bruikt die voor de omgang ermee zijn opgeleid of hun
vaardigheden in het bedienen hebben aangetoond en
uitdrukkelijk de opdracht hebben gekregen voor het ge-
bruik.
– Kinderen of niet-geïnstrueerd personeel mogen het ap-
paraat niet gebruiken.
– Het apparaat mag gebruikt worden door personen met
beperkte fysische, zintuigelijke of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis, op voorwaarde dat
ze onder toezicht staan of over het veilige gebruik van
het apparaat werden ingelicht en de daaruit resulteren-
de gevaren begrijpen.
– Over kinderen dient toezicht te worden gehouden, om
te waarborgen dat ze niet met het apparaat spelen.
– Kap niet openen bij een lopende motor.
4.5
Veiligheidsinstructies voor de
rijmodus
– De voor motorrijtuigen voorgeschreven maatregelen,
regels en verordeningen dienen altijd te worden opge-
volgd.
– Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen
of jongeren.
– Het meenemen van begeleidende personen is niet toe-
gestaan.
– Om onbevoegd gebruik van het apparaat te voorko-
men, dient men de contactsleutel te verwijderen.
– Ongevalgevaar door verminderd remvermogen. Geen
voetmat in de bestuurderscabine leggen. In de bestuur-
derscabine mogen zich geen losse voorwerpen bevin-
den die onder het gaspedaal kunnen schuiven.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Voor elk gebruik moet de veiligheidscontrole in het hoofd-
stuk „Inbedrijfstelling" uitgevoerd worden.
– Alle bedieningshendels en schakelaars moeten voor
het starten van de motor in de neutrale stand staan. De
bestuurder moet bij het starten op de bestuurdersstoel
zitten. Het rijpedaal mag tijdens de startprocedure niet
gebruikt worden.
– Draag tijdens ritten en bij het werk een veiligheidsgordel.
– Het voertuig mag enkel vanop de bestuurdersstoel in be-
weging gezet worden.
– Bij transportritten moet het frontrek maximaal omhoog-
geheven en geblokkeerd worden, daarvoor hendel he-
lemaal naar boven trekken.
– Bijzondere voorzichtigheid betrachten bij werken aan
hellingen en greppels.
138
GEVAAR
Kantelgevaar!
Een voertuig met knikbesturing gedraagt zich bij draaibe-
wegingen aanzienlijk anders dan een auto.
 Berijd in rijrichting enkel stijgingen en dalingen tot 25%.
 Vermijd abrupte draaibewegingen.
 In bochten langzaam rijden.
 Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
 Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Gevaar voor kantelen. Enkel terreinen berijden met een
max. zijdelingse helling van 10%.
 Vermijd het plots nemen van bochten tijdens het berg-
op of bergaf rijden en zijwaarts rijden op hellingen.
 Pas de rijsnelheid bij voorwaarts rijden en het nemen
van bochten aan de omgevingsomstandigheden en de
laadtoestand aan.
 Let erop dat het remgedrag tijdens het rijden en trans-
port afwijkend is!
4.5.1
Banden en bandendruk
– Vooraleer u de vuldruk van de banden corrigeert, moet
gecontroleerd worden of de drukverlager aan de com-
pressor juist is ingesteld.
– Maximum vuldruk van de banden niet overschrijden.
De toegelaten vuldruk van de banden moet aan de
band en eventueel aan de veld afgelezen worden. Bij
verschillende waarden moet de kleinst waarde in acht
genomen worden.
– Informatie over de banden en de aanbevolen banden-
druk vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens |
Banden". Bovendien is er een sticker in de bestuur-
derscabine waarop de aanbevolen bandendruk wordt
vermeld.
4.6
Veiligheidsinstructies voor de
verbrandingsmotor
– Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing van de
motorfabrikant lezen en in het bijzonder de veiligheids-
instructies in acht nemen.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
– De uitlaat mag niet geblokkeerd worden.
– Niet over de uitlaat buigen of deze aanraken (verbran-
dingsgevaar).
– Raak de verbrandingsmotor niet aan of neem hem niet
vast (verbrandingsgevaar).
– Verbrandingsgevaar. Vooraleer de bekledingen wor-
den weggenomen, het apparaat laten afkoelen.
– Gevaar voor brandwonden! Nooit het afsluitdeksel van
de koeler bij bedrijfstemperatuur openen. Het reservoir
staat onder druk.
– Uitlaatgassen zijn schadelijk voor de gezondheid, ze
mogen niet worden ingeademd.
– De motor heeft ca. 5 seconden naloop nodig na het uit-
zetten. In deze tijd absoluut uit de buurt blijven van het
aandrijfbereik.
– Verwondingsgevaar door onbeschermd ventilatorwiel
– Gebruik enkel de in de gebruiksaanwijzing vermelde
brandstof. Bij gebruik van ongeschikte brandstoffen be-
staat explosiegevaar (zie hoofdstuk „Technische gege-
vens").
– Let er bij het tanken op dat er geen brandstof op hete op-
pervlakken komt.
– Bij de werking van het apparaat in ruimten moet ge-
zorgd worden voor voldoende verluchting en afvoer
van de uitlaatgassen (vergiftigingsgevaar).
4
-
NL

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis