Montage boortafel afb. 7
1.
Plaats de boortafel (4) in de boortafelhouder (22).
2.
Borg de boortafel (4) met een klemgreep (3).
Montage machinekop en kolom afb. 8
1.
Plaats de machinekop (17) op de kolom (2).
2.
Lijn de spil van de boormachine uit met de tafel en
de grondplaat en draai de inbusschroef, die zich
aan de zijkant van de machinekop bevindt, goed
vast. (Inbussleutel SW4 / C)
Montage van de grepen, afb. 9+10
1.
Schroef de drie grepen (10) vast in het schroef-
draad van de greephouder. Gebruik hierbij de in-
bussleutel (A).
2.
Schroef de toerental stelhendel (6) in de greep-
houder voor de snelheidsinstelling. Gebruik hierbij
de inbussleutel (A).
Montage van de klapbare spaanderbeveiliging en
boorkop, afb. 11+12+13
1.
Schuif de klapbare spaanderbeveiliging (11) op de
spil op de machinekop en borg deze met een kruis-
kopschroevendraaier.
2.
Schuif de kegeldoorn (21) met een krachtige ruk in
de boorkop (12).
3.
Schuif vervolgens de kegeldoorn (21) in de boor-
spil. Breng hiertoe de boorkop (12) met conus (21)
tot aan de aanslag in de spil en draai deze nog
iets verder totdat deze in de spil slipt. Plaats nu de
boorkop (12) met conus in de spil. Controleer of
deze goed is bevestigd.
Aanwijzing: Ter bescherming tegen corrosie zijn alle
blanke onderdelen ingevet. Voor het plaatsen van de
boorkop (12) op de spil moeten beide onderdelen met
een milieuvriendelijk oplosmiddel volledig vetvrij worden
gemaakt, zodat een optimale krachtoverbrenging is ge-
waarborgd.
Opstellen van de machine (afb. 26)
Voor de ingebruikname moet de boormachine stationair
op een vaste ondergrond worden gemonteerd. Gebruik
hiertoe de beide bevestigingsboorgaten (26) in de bod-
emplaat. Let op dat de machine voor gebruik en voor in-
stel- en onderhoudswerkzaamheden vrij toegankelijk is.
Aanwijzing: De bevestigingsschroeven mogen slechts
zo vast worden aangehaald, dat de grondplaat niet
wordt verspannen of vervormd. Bij overmatige belasting
bestaat gevaar voor breuk.
Voor ingebruikname in acht nemen
Let op dat de spanning van de netaansluiting overeen-
komt met de gegevens op het typeplaatje. Sluit de ma-
chine aan op een stopcontact overeenkomstig het geïn-
stalleerd geaarde contact. De boormachine is voorzien
van een nulspanningstrigger die de operator beschermt
tegen ongewenst starten na een spanningsuitval. In dit
geval moet de machine opnieuw worden ingeschakeld.
10. Bediening
m Let op!
Het product voor de ingebruikstelling in ieder geval
volledig monteren!
NOODSTOP-knop afb. 1
De noodstop-knop (8) vergrendeld, zodra deze wordt
ingedrukt en schakelt de machine uit.
Gebruik de noodstop-knop (8) niet routinematig om de
machine te stoppen.
LET OP! Ook na het indrukken van de noodstop-knop
(8) draait de boorspil, afhankelijk van de ingestelde snel-
heid, enkele seconden verder.
Tijdens het boren in acht nemen dat bij te veel aandruk-
ken, een vroegtijdige boorslijtage evt. zelfs het breken
of vastlopen van de boor in het boorgat kan ontstaan.
Mocht de boor vastlopen, direct de hoofdaandrijfmotor
stilzetten door de noodstop-knop (8) in te drukken.
Aan/uit-schakelaar, afb. 14
Voor het inschakelen drukt u op de groene aan-scha-
kelaar "I" (9), de machine wordt gestart. Voor het uit-
schakelen drukt u op de rode knop "O" (9), het apparaat
schakelt uit.
Let op dat het apparaat niet overbelast raakt.
Als het geluid van de motor tijdens het bedrijf minder
wordt, wordt de motor te zwaar belast.
Belast het apparaat niet zodanig dat de motor tot stilstand
komt. Blijf tijdens het bedrijf altijd voor de machine staan.
Gereedschap in de boorkop plaatsen
Let op dat tijdens de gereedschapswissel de voedings-
stekker is losgekoppeld. In de boorkop (12) mag alleen
cilindervormig gereedschap met de aangegeven maxi-
male diameter van de schacht worden gespannen. Al-
leen goed en scherp gereedschap gebruiken. Geen ge-
reedschap gebruiken die aan de schacht beschadigd is
of anderszins op enige wijze is vervormd of beschadigd.
www.scheppach.com
NL | 77