TEUFELBERGER treeMOTION USCA Bedienungsanleitung Seite 45

2.4. HOE TREKT U DE treeMOTION USCA AAN ...
Zorg ervoor dat de gespen (1 en 9) van de heup- en
beenbanden los zijn.
a. Hou de gordel bij de rugvoering (6) vast.
b. Stap tussen de touwbrug (10) en de rugvoering in
de gordel en daarbij met de benen in de linker en
rechter beenband (17).
c. Sluit de heupriemgesp zorgvuldig (1).
d. Sluit de beenbandgespen zorgvuldig (9).
(Illu. 2-5, pagina 9)
2.5. ... EN ZORGT U VOOR EEN GOEDE
PASVORM
1. Verstel de heupriem bij gesp (1) en steek het uitein-
de door de elastische lus.
2. Verstel beide beenbanden (17) en steek de uiteinden
door de elastische lussen.
3. Verstel de lengteriemen (5) en steek de uiteinden
door de elastische lussen.
4. Indien nodig: verstel de lengte van het centrale bev-
estigingspunt (10) door een ordelijke en behoorlijk
aangetrokken stopperknoop te maken.
(Illu. 6-7, pagina 9)
Zorg ervoor dat de gordel helemaal voorbereid is
voor de taak die ermee uitgevoerd moet worden.
Neem daarna volledig vrij hangend een aantal werk-
posities aan zodat u zeker weet dat de gordel goed
en comfortabel zit en geschikt is om het werk uit te
voeren. Been- en rugkussens zijn d.m.v. klittenband
aan de gordel bevestigd en kunnen losgemaakt en
nadien weer bevestigd worden.
2.6. VERSTELLING VAN DE GESPEN
(Illu. 8-9, pagina 9/10)
De "Cobra FX25"-gespen van treeMOTION USCA
zijn met een eenvoudig terugschuifbare, elastische
afdekking uitgerust. Deze dient de gesp tegen ve-
rontreiniging te beschermen. Schuif de afdekking
steeds zo ver terug dat u kunt vaststellen of de gesp
zeker gesloten is. Let op twee "klik"-geluiden! Daarna
schuift u de afdekking weer op haar plaats terug.
Voor informatie m.b.t. de reiniging van de gesp zie
hoofdstuk 7.
GeBRUiksvoRmen / ReseRveondeRdeLen
3. GEBRUIKSVORMEN
Een neerstorting mag niet mogelijk zijn. Met een
neerstorting wordt een vrije val bedoeld, met een
val bijvoorbeeld het wegglijden van de voeten.
De hoogte van de verbinding van de gordel met een
bevestigingspunt dient zo gekozen te worden dat
de geringste totale valhoogte bereikt wordt, terwijl
het de gebruiker nog veroorlooft de noodzakelijke
werkzaamheden uit te voeren.
Wanneer een verbinding met een punt aan de gordel
gemaakt wordt die voor de drager van de gordel
niet zichtbaar is, moet deze verbinding óf voor het
aantrekken van de gordel door de gebruiker zelf
óf voor alle zekerheid door een tweede persoon
gemaakt resp. gecontroleerd worden.
Gebruik als houdgordel in de zin van EN 358
(Illu. 10, pagina 10)
Zijdelingse belasting van de gordel. Voeten moeten
goed ondersteund zijn (b.v. staand tegen een stam
op klimsporen). Het verbindingsmiddel dient zich op
de hoogte van de taille te bevinden wanneer deze
met de Dringen (4) aan de gordel verbonden is.
UITSLUITEND voor treeMOTION USCA (niet voor
treeMOTION S.light USCA): (Illu. 11, pagina 10)
Dit is GEEN bevestigingspunt volgens ASTM F887-16
en AS/NZS 1891.1:2007, paragraaf 6.2.2 (b). Gebruik
als ryggesteun-systeem op arbeidsplatvormen.
(Een plaats waar een vrije val mogelijk is mag niet
bereikt worden.) Kan het verbindingsmiddel met
de middelste ring op de achterzijde (15) verbonden
worden. Het bevestigingspunt moet zich boven de
taillehoogte bevinden.
Gebruik als zitgordel in de zin van EN 813
– Zittend - Centrale bevestiging op de touwbrug (10).
Dubbele lijn met beweeglijke lijn en
weerstandsknoop.
– Zittend - Centrale bevestiging op de touwbrug (10).
Afdaling aan enkele lijn met mechanische lijnklem.
– Zittend - Bevestiging aan de twee voorste Dringen
(8). Dubbele lijn met beweeglijke lijn en weerstands-
knoop.
(Illu. 12-14, pagina 10)
45