Conrad M-4660M Bedienungsanleitung Seite 67

Aanwijzing
Als u een weerstand wilt testen, let er dan op dat de te meten punten,
die u voor het meten met de meetpunten aanraakt, vrij zijn van vuil,
olie, soldeerlak of dergelijke. Zulke omstandigheden kunnen de meet-
waarde beïnvloeden.
Bij weerstanden > ca. 1MΩ kan het zijn, dat het display enige tijd nodig
heeft om zich te stabiliseren ("in te stellen"). Zodra er "OL" op het dis-
play verschijnt en de bargraph alle segmenten aangeeft, hebt u het
meetbereik overschreden, resp. is het meettraject onderbroken.
Tijdens de weerstandsmeting zijn ook de drie kleine displays onder het
hoofddisplay aktief. Op het linker subdisplay verschijnt de huidige meet-
waarde met een vertraging van 1 sekonde, op het middelste display ver-
schijnt de meetwaarde met een vertraging van 2 sekonden en op het
rechter subdisplay verschijnt de meetwaarde met een vertraging van 3
sekonden.
Afb. 4 weerstandsmeting (pagina 142)
5.5 Capaciteitsmeting
Voor het meten van capaciteiten handelt u als volgt:
Zet de draaischakelaar op "CAP" (LO) of "CAP" (HI) en steek de te meten
ontladen kondensator met de juiste poling (let op "+" en "-", niet ver-
wisselen!) in de meetvoet. Bij relatief lage capaciteiten, zoals 100 pF en
lager is het zinnig de speciale funktie "REL" (beschreven onder 4.3.4 e)
te gebruiken, om het diplay op "0000" te stellen. In de andere bereiken
(200 n resp. 20 µ) geeft u de Off-Set tijd (enige sekonden), om het dis-
play op "0000" te zetten.
Let op!
Bij het kortsluiten (ontladen) van kondensatoren kunnen energierijke
ontladingen plaatsvinden. Pas op! Levensgevaarlijk! Raak deze aans-
luitingen niet aan bij kondensatoren met spanningen > 35 VDC resp.
25 VAC. Voorzichtig in ruimtes, waarin zich stof, brandbare gassen, dam-
pen of vloeistoffen bevinden of kunnen bevinden ==> Gevaar voor ont-
ploffing!
Tijdens de capaciteitsmeting zijn ook de drie subdisplays aktief. Op het
128
linker kleine display verschijnt de aktuele meetwaarde met een vertra-
ging van 2 sek., op het rechter kleine display met een vertraging van
3 sek.
5.6 Diodetest
Voor het meten van diodes of halfgeleidertrajecten handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus (11) en het rode
meetsnoer met de V/Ω-bus (12).
2. Stel de draaischakelaar in op
het met meetobject, een spanningsloos halfgeleidertraject, de rode
testpunt aan de anode, de zwarte testpunt aan de kathode (deze is
in de regel gekenmerkt door een kleurring, -punt o.i.d.).
Als u een diodetraject test in doorlaatrichting, zult u een spanning
vanaf ca. 0,25 V (germanium) of 0,7 V (silicium) tot 2,5 V (resp. 250 mV,
700 mV tot 2500 mV) meten, voorzover de diode niet defekt is.
Bovendien verschijnt op het middelste display "good" voor "goed".
Als u nu de testpunten omwisselt, dus rood aan de kathode en zwart
aan de anode, dan kontroleert u de de zog. blokkeerrichting van het
diode-traject.
Als er "OL" en op het middelste display "OPEn" verschijnt, dan is de
diode in orde. Als er daarentegen een spanningswaarde wordt geto-
ond, dan hebt u of het meetobject verkeerd aangesloten of het is
defekt.
Let op!
Let er bij de diodetest op, dat de diode, resp. de schakeling waar deze
eventueel ingebouwd is, absoluut spanningloos dient te zijn. Alle aan-
wezige capaciteiten moeten ontladen zijn.
Afb.3 diode-meting (pagina 141)
+
-
/ en verbind de testpunten met
129