Conrad M-4660M Bedienungsanleitung Seite 62

c) Werkingssoort-schakelaar = meetfunktieschakelaar (8)
Let op!
De werkingssoort-schakelaar mag tijdens de meting in geen geval ver-
draaid worden, aangezien daardoor de meter beschadigd kan worden
resp. er voor u bij spanningen > 25 VACrms resp. 35 VDC een levensge-
vaarlijke situatie kan ontstaan!
In een volledige circel gerangschikt, staan hier de verschillende meet-
bereiken, door draaien van de schakelaar te kiezen:
DCV = DC Voltage = gelijkspanning (blauw, 5 bereiken)
ACV = AC-Voltage = (wisselspanning (blauw, 5 bereiken)
ACA = AC-Ampere=wisselstroommeting (rood, 3 bereiken
DCA = DC-Ampere = gelijkstroommeting (rood, 3 bereiken)
hFE = Transistortest (geel, 1 bereik)
LOGIC = Logic meting (geel, 1 bereik)
CAP = capaciteitsmeting (geel, 2 bereiken Hi en Lo, resp
steeds 2 interne met automatische omschakeling)
FREQ = Frequentiemeting (geel, 1 bereik resp. 4 interne met
automatische omschakeling)
mH = Inductiviteitsmeting (geel, 1 bereik)
POWER = Rendementsmeting (rood, 1 bereik resp. 2 interne
met automatische omschakeling)
/ = Diodetest/akoestische doorgangstest (grijs, 1 bereik)
OHM = Weerstandsmeting (grijs, 6 bereiken)
d) 20-A bus
Voor gelijk- of wisselstroommetingen tot max.! 20 A moet hier het
rode meetsnoer ingestoken worden
Let op!
De meetfunktieschakelaar mag bij de stroommeting in geen geval op
spanningsmeting (mV of V) staan.
118
e) mA-bus
Voor gelijk- of wisselstroommetingen tot max. 200 mA moet hier het
rode meetsnoer ingestoken worden, als de meetfunktieschakelaar (8)
in positie 2 m of 200 m bij gelijk-stroom (DCA) staat resp. op 2 m of
200 m bij wisselstroom (ACA).
f) COM =Common-bus
Hier moet voor alle metingen, behalve bij capaciteits- of inductivi-
teitsmetingen, het zwarte meetsnoer ingestoken worden (Common-
bus betekent min- of "-" of massa-bus).
g) V/Ω-bus
Het rode meetsnoer moet in deze bus gestoken worden, als u span-
nings- of frequentiemetingen, doorgangs- of diodetests, weerstands-
of logic-metingen wilt uitvoeren.
h) Voor de vermogensmeting moet in alle bussen de meetadapter (als
optie verkrijgbaar) gestoken worden.
4.3.4 Display - Uitleg en symbolen
a) Digitale aanduiding
Zowel hethoofd-display als de sub-displays (= kleine aanduidingen)
kunnen tot "19999" weergeven, waarbij op het hoofddisplay auto-
matisch de polariteit (-) automatisch weergegeven wordt (bij nega-
tieve spanningen resp. omgekeerde polariteit). Er zijn verder 4 posi-
ties voor de decimale punt.
b) Analoge bargraph
De analoge bargraph bestaat uit 43 segmenten. Hij heeft een hogere
meetsnelheid dan het digitale display. Hierdoor zijn meetwaarde-ten-
denzen makkelijker te herkennen, zoals bij een analoge multimeter,
maar zonder de mechanische nadelen ervan (demping van het meet-
werk). Als het meetbereik overschreden wordt, verschijnt op het dis-
play "OL" voor Overload = overbelasting. Het display knippert en er
klinkt een akoestisch signaal als waarschuwing (geen akoestisch sig-
naal bij weerstandsmetingen, diodetests).
c) Data-Hold "D-H"
Met D-H wordt bij indrukken van de toets SET/R een meetwaarde op
119