Conrad M-4660M Bedienungsanleitung Seite 66

5.2 Stroommeting
Voor het meten van gelijk- of wisselstromen handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus (11) en het rode
meetsnoer met de mA-bus (10), als u stromen tot max. 200 mA wilt
meten resp. met de 20-A-bus (9), als u stromen > 200 mA tot max. 20 A
wilt meten.
2. Schakel de draaischakelaar op stroommeting (2m of 200 m of 20 DCA
resp. 2m of 200 m of 20 ACA).
3. Verbind de meetsnoeren in serie met het meetobject (zie onder-
staande afbeelding).
~
Stroombron
Let op!
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen > 250 VDC
resp. VACrms kunnen voorkomen, omdat dit levensgevaarlijk kan zijn
voor u. Meet in ieder geval geen stromen > 20 A.
Meet alleen in stroomcircuits, die zelf met 16 A afgezekerd zijn resp.
waarin geen vermogens > 4000 VA kunnen optreden. Metingen van
stromen gelijk aan 20 A mogen max. 30 s lang en alleen in intervallen
van 15 minuten gedaan worden (afkoelfase van de shunt).
Tijdens de wisselstroommeting verschijnt op het middelste subdisplay
de frequentie van de wisselstroom (binnen het het bereik van 40 Hz -
400 Hz) en op het grote display de aktuele meetwaarde.
Tijdens de gelijkstroommeting zijn ook de drie subdisplays aktief. Op
het linker kleine display verschijnt de aktuele meetwaarde met een ver-
traging van 2 sek., op het rechter kleine display met een vertraging van
3 sek.
126
Meter
A
Meetobject
5.3 Doorgangstest
Met deze funktie kunnen spanningsloze leidingen, zekeringen, schake-
lingen enz. akoestisch getest worden op doorgang. Hiervoor gaat u als
volgt te werk:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus (11) en het rode
meetsnoer met de V/Ω-bus (12).
2. Zet de draaischakelaar op
Aansluitend verbindt u de meetpunten met het absoluut spannings-
loze meetobject.
3. Als de doorgangsweerstand minder is dan 30 Ω, dan klinkt er een
akoestisch signaal.
Let op!
Meet geen geladen kondensatoren, aangezien anders door een mogeli-
jke ontlading uw meter kapot kan gaan.
5.4 Weerstandsmeting
Let op!
Overtuig u ervan dat alle te meten schakelingsonderdelen, schakelingen
en modules alsmede andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Bij de weerstandsmeting moegen de meetvoet en de stroommeetbus-
sen niet aangesloten zijn/worden.
Voor een weerstandsmeting handelt u als volgt:
1. Verbind het zwarte meetsnoer met de COM-bus (11) en het rode
meetsnoer met de V/Ω-bus (12).
2. Stel de meetfunktieschakelaar in op weerstandsmeting (OHM).
Kontroleer de meetsnoeren op doorgang, door beide meetpunten
met elkaar te verbinden.
3. Nu verbindt u de meetpunten met het meetobject.
/ (= diodetest resp. doorgangstest).
127