Er moet gecontroleerd worden of de installatie
een mineraalstoffen-doseerapparaat ter bescher-
ming tegen corrosie nodig heeft.
Voor de opstelling van de installatie moet een plek
worden uitgekozen, die het mogelijk maakt de
installatie eenvoudig op het water aan te sluiten.
Een afvoer (min. DN 50), een bodemafvoer en
een gescheiden aansluiting op het stroomnet
(230 V/50 Hz) moeten in de onmiddellijke nabijheid
voorhanden zijn.
NL NL NL NL NL
De storingsmelding (spanningspieken, hoog-
frequente elektromagnetische velden, storings-
spanningen, spanningsschommelingen...) door
de elektrische installatie mag de maximale waar-
den die in EN 61000-6-4 worden aangegeven niet
overschrijden.
De stroomverzorging (230 V/50 Hz) en de beno-
digde bedrijfsdruk moeten permanent gewaar-
borgd kunnen worden. Een aparte voorziening
tegen watergebrek is niet voorhanden en moet -
indien gewenst - plaatselijk worden aangebracht.
Als er geen bodemafvoer en/of bouwwerkafdichting
conform DIN 18195-5 aanwezig is, moet er een
afzonderlijke veiligheidsinrichting (bijv. waterstop)
gemonteerd worden.
De installatieplek moet vorstvrij zijn en de instal-
latie beschermen tegen chemicaliën, kleur-
stoffen, oplosmiddelen, dampen en hogere
omgevingstemperaturen.
Als het ontharde water voor menselijk gebruik
bedoeld is als bedoeld in de drinkwater-
verordening, dan mag de omgevingstemperatuur
niet hoger zijn dan 25 °C.
Als het ontharde water uitsluitend voor tech-
Als het ontharde water uitsluitend voor tech-
Als het ontharde water uitsluitend voor tech-
Als het ontharde water uitsluitend voor tech-
Als het ontharde water uitsluitend voor tech-
nisch gebruik bedoeld, dan mag de omgevings-
nisch gebruik bedoeld, dan mag de omgevings-
nisch gebruik bedoeld, dan mag de omgevings-
nisch gebruik bedoeld, dan mag de omgevings-
nisch gebruik bedoeld, dan mag de omgevings-
temperatuur niet hoger zijn dan 40 °C.
temperatuur niet hoger zijn dan 40 °C.
temperatuur niet hoger zijn dan 40 °C.
temperatuur niet hoger zijn dan 40 °C.
temperatuur niet hoger zijn dan 40 °C.
De slang aan het veiligheidsoverloop van het pekel-
reservoir en de spoelwaterslang moeten hellend
naar de afvoer worden geleid of in een hefinstallatie
Let op:
worden geloosd. Let op:
Let op: Conform DIN 1988 moet
Let op:
de spoelwater- en overloopslang met minstens
20 mm afstand tot het hoogst mogelijke waterafvoer-
niveau worden bevestigd (vrije afvoer).
Als het spoelwater in een hefinrichting geleid
wordt, moet deze geconstrueerd zijn voor een
waterhoeveelheid van min. 2 m
Als de hefinrichting tegelijkertijd ook voor andere
installaties gebruikt wordt, moet de installatie, af-
hankelijk van de hoeveelheid afgegeven water,
een grotere capaciteit hebben.
De hefinstallatie moet zoutwaterresistent zijn.
72
72
72
72
72
Let op:
3
/h resp. 35 l/min.
De maximale bedrijfsdruk van de installatie
De maximale bedrijfsdruk van de installatie
De maximale bedrijfsdruk van de installatie
De maximale bedrijfsdruk van de installatie
De maximale bedrijfsdruk van de installatie
mag niet overschreden worden (zie tech. spe-
mag niet overschreden worden
mag niet overschreden worden
mag niet overschreden worden
mag niet overschreden worden
cificaties). Bij een hogere leidingdruk moet er vóór
de installatie een drukverminderaar worden inge-
bouwd.
Een minimale bedrijfsdruk is noodzakelijk
Een minimale bedrijfsdruk is noodzakelijk
Een minimale bedrijfsdruk is noodzakelijk
Een minimale bedrijfsdruk is noodzakelijk
Een minimale bedrijfsdruk is noodzakelijk
voor de werking van de installatie
voor de werking van de installatie
voor de werking van de installatie (zie tech.
voor de werking van de installatie
voor de werking van de installatie
specificaties).
Bij drukschommelingen en drukstoten mag
Bij drukschommelingen en drukstoten mag
Bij drukschommelingen en drukstoten mag
Bij drukschommelingen en drukstoten mag
Bij drukschommelingen en drukstoten mag
de som van drukstoot en rustdruk niet hoger
de som van drukstoot en rustdruk niet hoger
de som van drukstoot en rustdruk niet hoger
de som van drukstoot en rustdruk niet hoger
de som van drukstoot en rustdruk niet hoger
worden dan de nominale druk, daarbij mag de
worden dan de nominale druk,
worden dan de nominale druk,
worden dan de nominale druk,
worden dan de nominale druk,
positieve drukstoot niet hoger zijn dan 2 bar en
de negatieve drukstoot niet lager dan 50% van
de zich instellende stromingsdruk (zie DIN 1988
deel 2.2.4).
Uitsluiting van garantie
Uitsluiting van garantie
Uitsluiting van garantie
Uitsluiting van garantie
Uitsluiting van garantie
- Door het niet aanhouden van de montage-
voorwaarden en de plichten van de fabrikant
wordt garantie uitgesloten.
- Voor de in het hoofdstuk Plichten van de ex-
ploitant gedefinieerde slijtdelen het niet op tijd
vervangen ervan is de wettelijke garantie-
termijn van 2 jaar niet geldig.
- Voor uitval van het apparaat of een slechte
werking als gevolg van verkeerde materiaal-
gebruik
of
combinatie
corrosieproducten of ijzer- en mangaan-
aanslag of door daaruit resulterende gevolg-
schade is BWT niet aansprakelijk.
- Bij gebruik van regenereermiddel dat niet con-
form DIN EN 973 type A is, vervalt de garantie.
van
materialen,