Door al deze factoren is het niet mogelijk om vooraf exact te bepalen hoe ver u kunt rijden met
het huidige batterijniveau. Over het algemeen geldt:
- Hoe minder kracht u hoeft te zetten om een bepaalde snelheid te behalen, hoe minder
energie de e-bike nodig heeft en hoe groter het rijbereik zal zijn.
- Hoe lager u het ondersteuningsniveau zet, hoe groter het rijbereik zal zijn.
5.4. Controles voor gebruik
VOORZICHTIG
6
Controleer voor elke rit of:
Ҍ de bel en verlichting goed werken en vastzitten;
Ҍ de remmen goed werken;
Ҍ de remhendels goed staan afgesteld. Als u de hendel helemaal tot de grip kunt indrukken, zit
er lucht of lekkage in de remleiding. Neem de e-bike niet in gebruik en laat de remleidingen
ontluchten of repareren door een erkende e-bikespecialist.
Ҍ de banden en velgen onbeschadigd zijn en de wielen nergens aanlopen;
Ҍ de banden op de correcte spanning zijn. Een te lage bandenspanning zorgt voor hogere
slijtage van de banden, verminderde grip en hoger energieverbruik van het e-bikesysteem.
Ҍ er geen scherpe deeltjes in het loopvlak van de band zitten die de band lek kunnen maken;
Ҍ alle bouten, moeren en snelspanners goed vast zitten;
Ҍ het frame en de voorvork geen vervormingen of scheuren en beschadigingen vertoont;
Ҍ de stuurpen en het stuur goed en veilig vastzitten;
Ҍ de zadelpen en het zadel goed en veilig vastzitten en of het zadel op de juiste hoogte en hoek
staat.
Voer bovenstaande controles ook uit na een botsing/aanrijding. Gebruik de fiets niet als een van
de onderdelen niet meer goed functioneert of kapot/verbogen is.
5.5. E-bike aanzetten
1. Laad de accu j voldoende op voor uw geplande rit, zie hoofdstuk 4.5.
2. Plaats de accu j in de accuhouder, zie hoofdstuk 4.3.
3. Druk op de aan-/uitknop van de boordcomputer b.
Figuur 20 - Druk op de aan-/uitknop van de boordcomputer.
28