Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

DJI MATRICE 30 Serie Haftungsausschluss Und Sicherheitsvorschriften Seite 79

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MATRICE 30 Serie:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

T-modus (Trumpmodus) of de A-modus (Attitudemodus). De T-modus
is gebaseerd op de N-modus. De vliegsnelheid is beperkt om de drone
gemakkelijker te kunnen besturen. De houdingsmodus moet voorzichtig
worden gebruikt.
Return to Home (RTH)
1. Zorg ervoor dat de drone binnen het zendbereik van de afstandsbediening
bestuurt. Anders kunnen de afstandsbediening en de drone worden
losgekoppeld en wordt failsafe geactiveerd (standaardinstelling is RTH).
2. Het wordt aanbevolen om op de RTH-knop op de afstandsbediening te
drukken om RTH te starten (standaard veilige instelling) in plaats van de
afstandsbediening uit te schakelen. De drone vliegt dan naar de laatst
geregistreerde thuisbasis.
3. Als de omgevingsverlichting slecht is, wordt het navigatiescherm in DJI Pilot2
weergegeven als het zicht- of infrarooddetectiesysteem defect is. De drone
kan gedurende deze periode geen obstakels vermijden. Vertrouw NIET op
de zichtsystemen en wees alert wanneer je de drone bestuurt. Als het nodig
is om op de pauzeknop te drukken om RTH te annuleren, gebruik dan de
liveweergave en vlieg de drone handmatig naar de thuisbasis.
4. H o g e g e b o u w e n k u n n e n e e n n a d e l i g e u i t w e r k i n g h e b b e n o p d e
uitvalbeveiligingsfunctie. Daarom is het belangrijk om voor elke vlucht een
geschikte hoogte voor de veiligheid te bepalen. Pas de hoogte van de drone
aan wanneer je naar de thuisbasis terugkeert. De RTH-hoogte is gerelateerd
aan het opstijgpunt. Zorg ervoor dat de RTH-hoogte hoger is dan een
obstakel in het werkgebied.
5. Blijf tijdens RTH de liveweergave controleren en controleer de dronehoogte
in het geval dat failsafe is uitgeschakeld omdat het GNSS-signaalpictogram
minder dan drie balken heeft.
6. Als het accuniveau voldoende is en de RTH van de bijna lege accu niet is
geactiveerd, keert de drone terug naar 50 m van de laatst geregistreerde
positie en probeert verbinding te maken met de afstandsbediening. Bijgevolg
kan de drone eerst naar andere punten vliegen voordat hij terugkeert naar
de thuisbasis. De drone verlaat RTH als deze tijdens deze periode opnieuw
verbinding maakt met de afstandsbediening. Anders stijgt de drone naar de
RTH-hoogte en vliegt naar de thuisbasis.
7. De thuisbasis kan handmatig worden bijgewerkt. Zorg ervoor dat je de
thuisbasis niet in of bij een gebouw instelt om botsingen tijdens RTH of landing
te voorkomen. Merk op dat de RTH-hoogte gerelateerd is aan het opstijgpunt.
Laag accuniveau
1. Om onnodig gevaar te voorkomen, zal de drone op intelligente wijze bepalen
of het huidige batterijniveau voldoende is om naar de huisbasis terug te keren
op basis van de huidige locatie. Er verschijnt een waarschuwingsmelding
in DJI Pilot2 wanneer het accuniveau laag is en de drone alleen terug naar
thuisbasis kan ondersteunen.
2. Als een accuwaarschuwing wordt geactiveerd, keer onmiddellijk terug naar de
thuisbasis of land, om te voorkomen dat je tijdens de vlucht de besturing verliest
en er schade aan de drone, eigendommen, dieren of mensen wordt veroorzaakt.
Anders wordt de drone gedwongen om automatisch te landen als gevolg van de
kritieke bijna lege accu. De gebruiker kan de landing niet annuleren.
Het zichtsysteem en het systeem met infraroodsensor
1. De zichtsystemen kunnen oppervlakken detecteren met duidelijke
patroonvariaties van een hoogte van maximaal 30 meter. De zichtsystemen
kunnen geen oppervlakken detecteren wanneer de hoogte minder dan 0,5
meter is en de drone snel vliegt.
2. Wanneer de drone boven water vliegt, werkt het zichtsysteem of het
infrarooddetectiesysteem mogelijk NIET goed. Dit leidt tot een vals-positieve,
verkeerde of gemiste detectie. Vermijd het vliegen boven water, vertrouw NIET
te veel op de zichtsystemen en bestuur de drone voorzichtig.
3. Het vermijden van obstakels kan in sommige scenario's per ongeluk worden
geactiveerd, zoals wanneer de drone wegvliegt van sterk, direct zonlicht. Het
wordt aanbevolen om het vermijden van obstakels in DJI Pilot2 uit te schakelen
en de drone voorzichtig naar de thuisbasis te laten vliegen. Zorg ervoor dat je
hoger vliegt dan alle obstakels in het werkgebied.
4. Vermijden van obstakels en remmen met hulp worden uitgeschakeld bij
gebruik bij weinig licht of in de S- of A-stand.
5. Het vermijden van obstakels zorgt dat bepaalde obstakels niet worden
gedetecteerd, zoals ijzeren draden, kabels, takken, dode hoeken en
spiegeloppervlakken. Houd de drone binnen de VLOS en let goed op het
vluchtpatroon. Gebruik liveweergave bij de besturing van de drone en probeer
obstakels op tijd handmatig te vermijden.
6. Wees alert wanneer u de drone bestuurt, omdat de zichtsystemen
uitgeschakeld kunnen zijn en de drone in bepaalde scenario's het
grondoppervlak niet kan detecteren. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer de
oppervlakteverlichting extreem donker (<15 lux) of licht (>10.000 lux) is.
7. Het neerwaartse zichtsysteem werkt in de volgende situaties mogelijk niet
goed. Vlieg daarom voorzichtig.
a. Bij het vliegen boven oppervlakken met slechts één kleur (bijv. volkomen
zwart, volkomen wit, volkomen rood, volkomen groen) of die geen duidelijke
textuur hebben.
b. Bij het vliegen boven sterk reflecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of voorwerpen (bijv. boven
bewegende mensen, wuivend riet, struiken en gras).
e. Vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert, of in
een gebied met overmatige blootstelling aan directe en sterke verlichting.
f. Bij het vliegen boven extreem donkere (<15 lux) of heldere (> 10.000 lux)
oppervlakken.
g. Vliegen met hoge snelheden onder 2 meter (meer dan 14 m/s op 2 meter of
meer dan 5 m/s op 1 meter hoogte).
h. Kleine obstakels (bijv. ijzerdraad, kabel, boomtak).
i. De lens is vuil (bijv. door regendruppels, vingerafdrukken).
j. Scènes met weinig zicht (bijv. zware mist).
8. Het infrarooddetectiesysteem geeft in de volgende situaties mogelijk NIET de
juiste afstand weer:
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen absorberen (bijv.
asfaltwegoppervlakken).
b. Er is een groot gebied met sterke reflectoren bij een afstand van meer dan 15
meter (bijv. wanneer er meerdere verkeersborden naast elkaar zijn geplaatst).
c. Kleine obstakels (bijv. ijzerdraad, kabel, boomtak).
d. Spiegelende voorwerpen (bijv. spiegels) of transparante voorwerpen (bijv.
water, glas).
e. Scènes met weinig zicht (bijv. zware mist).
9. Als de drone betrokken is bij een botsing, kan het noodzakelijk zijn om de
zichtsystemen te kalibreren. Kalibreer de zichtsystemen als je een melding krijgt
dat je dat moet doen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie.
10. Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder dan 100 m bedraagt.
11. Houd de camera's van de zichtsystemen en de infrarooddetectiesystemen
altijd schoon.
a. Zorg ervoor dat stickers of andere obstakels het glas van de
infrarooddetectie- en zichtsystemen niet blokkeren.
b. Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van de
infrarooddetectie- en zichtsystemen zit. Gebruik GEEN alcoholhoudende
reinigingsproducten.
c. Neem contact op met de DJI Support als het glas van de infrarooddetectie-
of zichtsystemen beschadigd zijn.
12. Hang of plaats in een ruimte NIETS dat de zicht-, infrarooddetectiesystemen
en de kijkhoek ervan belemmert.
13. Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Verstoor de zicht-
en infrarooddetectiesystemen op GEEN enkele manier zoals door een sterke
lichtbron te gebruiken om de zichtsystemen te verlichten of door reflectoren op
de infraroodsensor te richten.
14. Als de vliegpositie van de drone groter is dan 25° of als de snelheid meer dan
17 m/s bedraagt, kunnen de infrarooddetectiesystemen obstakels niet tijdig
detecteren om de drone te laten remmen en op een veilige afstand stil te hangen.
15. Houd rekening met blinde vlekken (grijs gemarkeerd) van de zicht- en
infrarooddetectiesystemen. Het bereik van het observatiegebied van de
infraroodsensor is van 0,1 tot 10 m.
77

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Matrice m30Matrice m30 t

Inhaltsverzeichnis