Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Elektrische Aansluiting; Mechanische Montage - VEAB MQEM Handbuch

Inhaltsverzeichnis

Werbung

CV

Elektrische aansluiting

1.
De kanaalverwarming is gemaakt voor 1-fase, 2-fase of 3-fase wisselstroom. Zie het elektrisch schema(elektriciteitsschema)
voor deze verwarming alsmede de identificatiegegevens op het typeplaatje, aangebracht op het deksel van de verwarming.
2.
De kanaalverwarming moet op het net worden aangesloten met een vast gemonteerde ronde kabel. Kabeldoorvoeren moeten
van een zodanig type zijn dat de IP-code van de verwarming in stand wordt gehouden. De standaarduitvoering is IP43.
Beschermingsklasse IP55 kan op verzoek worden geproduceerd, dit blijkt dan uit het typeplaatje op het deksel van de ver-
warming. De uitvoering IP55 wordt geleverd met in de fabriek gemonteerde kabeldoorvoeren.
3.
Vermogensmetingen aan de verwarming mogen niet worden uitgevoerd zonder dat de bijbehorende ventilator van tevoren of
tegelijkertijd is gestart.
4.
Vermogensmetingen aan de bijbehorende ventilator mogen niet in gang worden gezet zonder dat de vermogingsmeting aan de
verwarming van tevoren of tegelijkertijd wordt onderbroken.
5.
De kanaalverwarming heeft een ingebouwd elektronisch flow-meetsysteem dat erop toeziet dat de verwarming niet wordt
aangestuurd zonder dat er voldoende luchtstroming is door de kanaalverwarming. De binnenkomende lucht naar de kanaal-
verwarming moet gefiltreerd worden om het risico van vervuiling van het flow-meetsysteem te minimaliseren.
6.
Een meerpolige verbreker moet in de vaste installatie worden opgenomen.
7.
De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde elektriciën.
8.
De kanaalverwarming heeft het S-merk, CE-merk, EMC-merk en is geconstrueerd conform de volgende normen
SEMKO 111 FA 1982 /
9.
De kanaalverwarming is voorzien van twee oververhittingsbeveiligingen (waarvan een handmatig gereset), afgezien van het
voorkomen van oververhitting bij een te lage lucht-flow voorkomt dit ook oververhitting bij een storing in de installatie.
10.
In de zekeringenkast of in de serviceruimte is een tekening aangebracht die de werking van de kanaalverwarming aangeeft en
de plaats in het gebouw waar deze zich bevindt, alsmede noodzakelijke aanwijzingen over de maatregelen die moeten worden
genomen indien de oververhittingsbeveiliging in werking treedt.
11.
Aangezien het sensorcircuit voor de verwarmingen van type MQEM/MQEML en MQU/MQUL, niet galvanisch is gescheiden van de
vermogensvoeding van de verwarming, moeten de sensors en potentiometers voor het instellen van de richtwaarden worden
geïnstalleerd alsof ze netspanning voeren.
12.
Dit product is niet bedoeld om door kinderen te worden gebruikt of door personen met verminderde lichamelijke of mentale
vermogens of gebrek aan ervaring en vakmanschap, ingeval geen aanwijzingen zijn gegeven aangaande de toepassing van
het product aan een persoon met verantwoordelijkheid voor de veiligheid of dat deze persoon de handhaving hiervan bewaakt.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden zodat ze niet met het product kunnen spelen.

Mechanische montage

1.
De kanaalverwarming is aangepast om ingeschoven te kunnen worden in een standaard spirokanaal. Montage in het kanaal-
systeem gebeurt met schroeven.
2.
De luchtrichting door de kanaalverwarming moet de pijl volgen op de zijde van de koppelingsschuif (moet de pijl, op de zijde)
3.
De kanaalverwarming kan worden gemonteerd in een horizontaal of vertikaal kanaal. De koppelingsschuif mag naar keuze
omhoog of binnen een hoek van 90° naar opzij worden gepositioneerd. Montage met de koppelingsschuif naar beneden is
NIET
toegestaan.
4.
De opening naar de ruimte moet zijn voorzien van een goed vastgezet rooster of aanzuigopening die bescherming geeft tegen
het aanraken van het verwarmingselement.
5.
In de onmiddellijke nabijheid van de uitblaasopening moet zich een waarschuwingstekst bevinden tegen het afdekken van deze
opening.
6.
De afstand van of tot de kanaalbocht, klep, filter of dergelijke, moet minstens de afstand zijn die overeenkomt met de dubbele
kanaaldiameter, aangezien er anders een risico bestaat dat de luchtstroom door de kanaalverwarming onevenwichtig wordt, met
het risico dat de oververhitting wordt geactiveerd.
Bijvoorbeeld: CV 16 geeft een afstand die minstens 320mm moet zijn, CV 40 geeft minstens 800mm, enz.
7.
De kanaalverwarming moet geïsoleerd worden volgens de geldende voorschriften voor ventilatiekanalen. De isolatie moet worden
uitgevoerd in onbrandbaar isolatiemateriaal. De isolatie mag het deksel niet verbergen, aangezien het typeplaatje zichtbaar moet
zijn en het deksel eraf gehaald moet kunnen worden. De isolatie mag ook de koelribben niet verbergen of de zijkant van de
koppelingsschuif waar de vermogenshalfgeleider (triac) op gemonteerd is.
8.
De kanaalverwarming moet toegankelijk zijn voor demontage en inspectie.
9.
De afstand van de plaatijzeren afdekking van de kanaalverwarming tot hout of ander brandbaar materiaal mag
dan 30mm.
10.
Max. toelaatbare omgevingstemperatuur is 30°C
11.
Max toelaatbare uitgaande luchttemperatuur is 40°C
Onderhoud
Normaal is er geen onderhoud nodig, behalve een periodieke controle van de werking.
Oververhitting
Indien de handmatig te resetten oververhittingsbeveiliging is geactiveerd, moet het volgende in acht worden genomen:
1.
Uitsluitend een bevoegde elektricien mag het deksel van de aansluitkast openen.
2.
De voedingsspanning moet worden losgekoppeld.
3.
Onderzoek wat de oorzaak is dat de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
4.
Wanneer de storing is verholpen, kan de oververhittingsbeveiliging worden gereset.
EN 60335-1 / EN 60335-2-30
/ EN 61000-6-2
/ EN 61000-6-3 / EN 61000-3-11
.
.
13
:
.
.
minder zijn
NIET

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Diese Anleitung auch für:

MqemlMquMqulMqxMqxlMqp ... Alle anzeigen

Inhaltsverzeichnis