NL
8. Laspoeder bijvullen (UP--lassen).
Sluit de poederklep van het poederreservoir.
S
Maak een eventuele cycloon voor de poederzuiger los. Vul laspoeder bij.
S
N.B.! Het laspoeder moet droog zijn. Probeer om indien mogelijk buitenshuis
en in vochtige omgevingen geen agglomererend laspoeder te gebruiken.
Stel de hoogte van het poedermondstuk boven de lasuitrusting af zodat men
S
de geschikte poederhoeveelheid krijgt. Het poederdek moet zo hoog zijn dat
de lichtboog niet doorbreekt.
9. De wagen kan gemakkelijker verplaatst worden als de wielen ontkoppeld
worden. Dit doet men door knop A (zie maatschets op blz. 122) tegen de klok in
te draaien.
5
INGEBRUIKNAME
De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 70. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
1. Een nauwkeurige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed
lasresultaat.
OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de lasnaad zijn.
2. Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las
groter zijn dan de inbrandingsdiepte.
3. Las altijd een teststuk met de zelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het
werkstuk van de produktie.
OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de produktie.
Bedieningsinstructies voor bedieningsbox PEG1
Zie gebruiksaanwijzing PEG1 best nr. 443 392.
dha2d1ha
- - 76 - -