Eerste Diagnose; Wat Te Doen Als; Onderhoud; Informatie Over Onderhoud - Mitsubishi Electric MULTIDENSITY 009 Installations, Bedienungs Und Wartungsanleitungen

MULTIDENSITY
7

EERSTE DIAGNOSE

7.1

WAT TE DOEN ALS ...

Lijst van de te nemen acties in geval van storingen aan de unit.
Defect Oorzaak
Externe
condensatoru
nit m-MOCU
Ventilator
(binnenunit)
Lage aanzuigdruk
Koelcircuit
Instelling
Selectie unit
Omgevingstemperat niet goed
uur te hoog
Defect
Instelling
Selectie unit
niet goed
Omgevingstemperat
Defect
uur te laag
Warmtebronnen
Instelling
Selectie unit
niet goed
Omgevingsvochtigh
eid te hoog Defect
Bevochtiger
Koelcircuit
Instelling
Selectie unit
Omgevingsvochtigh niet goed
eid te laag
Defect
Bevochtiger
Instelling
Lage luchtstroom
Ventilator
UM_MULTIDENSITY_00_Z_09_20_ML
Ingreepnive
Oplossing
au
Controleren of de
condensatiedruk niet te laag
is (te hoge ventilatorsnelheid Service
in verhouding tot de
buitentemperatuur)
Controleren of de
Gebruiker
ventilator draait
Referentiesignaal van de
Service
snelheid controleren
Controleren of de
Service
luchtstroom juist is
Reinheid van de filters
Gebruiker
controleren
Reinheid van de batterij
Gebruiker
controleren
Recirculatie van koude
lucht van units in de buurt Gebruiker
controleren
Controleren of het
expansieorgaan aan de
binnenzijde van Service
condensatie-unit niet in de
sluitstand geblokkeerd is
Controleren of er geen
capillairs verstopt/bekneld Service
zijn
Controleren of het
ontvochtigingsfilter aan de
binnenzijde van de Service
condensatie-unit niet
verstopt is
Controleren of de
Service
vloeistofleiding niet te klein is
Controleren op lekken Service
De hoeveelheid
Service
koelmiddel controleren
Controleren op gesloten
Service
kleppen/kranen
Ventilatiessetpoint:verhogen Service
Het setpoint voor
Gebruiker
temperatuur verlagen
Controleren of het apparaat
niet ondergedimensioneerd
is voor de warmtelast of de Service
behandelde
luchthoeveelheid
De aflezingen van de
Service
sonde controleren
Controleren op
Gebruiker
aanwezigheid alarmen
Het setpoint van de
Gebruiker
temperatuur verhogen
Controleren of het apparaat
niet ondergedimensioneerd
is voor de warmtelast of de Service
behandelde
luchthoeveelheid
De aflezingen van de
Gebruiker
sonde controleren
Controleren op
Gebruiker
aanwezigheid alarmen
Voeding
verwarmingselementen
Service
(indien aanwezig)
controleren
Veiligheidsthermostaat
verwarmingselementen Service
controleren
Vochtigheidssetpoint
Gebruiker
verlagen
Controleren of apparaat niet
ondergedimensioneerd is Service
voor latente last
Lezing vochtigheidssensor
Gebruiker
controleren
Werking bevochtiger
Service
controleren
Goede werking
Service
expansieklep controleren
Vochtigheidssetpoint:verh
Gebruiker
ogen
Controleren of apparaat
niet overgedimensioneerd Service
is voor latente last
De aflezingen van de
Gebruiker
vochtsonde controleren
Werking bevochtiger
Service
controleren
Snelheidsinstelling
Service
ventilatoren controleren
Voeding ventilator
Service
controleren
Analoge uitgang van
snelheidsreferentie van Service
controller controleren
Drukverliezen installatie
Service
controleren
Reinheid filters unit
Gebruiker
controleren
8

ONDERHOUD

8.1

INFORMATIE OVER ONDERHOUD

VERPLICHTING
De onderhoudswerkzaamheden, zowel gewone als buitengewone
onderhoudswerkzaamheden, moeten door BEVOEGDE EN
OPGELEIDE PERSONEN UITGEVOERD worden, die moeten
beschikken over alle nodige persoonlijke beschermingsmiddelen.
De locatie waar de apparaten zijn geïnstalleerd moet aan alle
eisen op het gebied van veiligheid voldoen.
Bovendien moeten de door de fabrikant aangereikte procedures
opgevolgd worden.
Alvorens over te gaan tot het uitvoeren van enige onderhoudswerkzaamheden, moet men:

isoleer de machine van de stroomvoorziening door middel van de schakelaar achter de
achterste deur

een bordje met het opschrift "Niet in werking stellen – onderhoud in uitvoering" op de
uitgeschakelde externe scheidingsschakelaar plaatsen;

gebruik maken van passende veiligheidsuitrustingen (bij wijze van voorbeeld: helm,
isolerende handschoenen, beschermende bril en veiligheidsschoenen enz.).

altijd gereedschap gebruiken dat in de goede staat verkeert en controleren of men de
aanwijzingen goed begrepen heeft alvorens het gereedschap te gebruiken;
Indien een bepaalde controle of meting gedaan moet worden als de unit in werking is, is het
noodzakelijk om:

te controleren of de eventuele externe bedieningssystemen zijn losgekoppeld; vergeet in
ieder geval niet dat de software aan boord van het apparaat de functies ervan controleert
en de onderdelen kan in- en uitschakelen, waardoor gevaarlijke situaties worden
veroorzaakt (zoals bijvoorbeeld de voeding en de activering van de rotatie van
ventilatoren en hun mechanische aandrijvingssystemen);

zo kort mogelijk met geopende schakelkast te werken;

de schakelkast onmiddellijk te sluiten nadat de controle of de meting verricht is;
De volgende voorzorgsmaatregelen dienen in elk geval altijd genomen te worden:

het koelcircuit bevat koelgas onder druk: alle werkzaamheden dienen uitgevoerd te
worden door vakkundig personeel dat over de toestemming of bevoegdheid beschikt
zoals bepaald door de geldende wettelijke voorschriften;

de vloeistoffen die in het koelcircuit zitten nooit zomaar lozen;

het koelcircuit nooit open laten staan, omdat de olie vocht opneemt en daardoor
aangetast wordt;

bij het vervangen van elektronische kaarten altijd geschikt gereedschap gebruiken
(trekker, antistatische armband enz.);

bij het vervangen van een motor, batterijen of van elk ander zwaar element controleren of
de hef-/hijswerktuigen geschikt zijn voor het te hanteren gewicht;

niet bij de ruimte van de ventilatoren komen zonder eerst het apparaat uitgeschakeld te
hebben door middel van de scheidingsschakelaar op de schakelkast en een bordje
geplaatst te hebben met het opschrift "niet in werking stellen – onderhoud in uitvoering";

altijd en alleen originele reserveonderdelen gebruiken die rechtstreeks gekocht zijn bij de
fabrikant of de officiële dealers;

alvorens het apparaat dicht te doen en weer in bedrijf te stellen moet gecontroleerd
worden of al het gereedschap of vreemde voorwerpen verwijderd zijn.
De lijst van de geplande onderhoudswerkzaamheden is vermeld in de volgende paragraaf van
deze handleiding.
Bij elke ingreep, zowel indien het gewoon onderhoud als buitengewoon onderhoud betreft, moet
een speciaal formulier ingevuld worden dat door de gebruiker bewaard moet worden.
Indien het register van gewoon gepland onderhoud op het apparaat aanwezig is moeten de
werkzaamheden hier ook in genoteerd worden.
8.2

GEPLAND ONDERHOUD

Alle geplande onderhoudswerkzaamheden moeten volgens de aangegeven
ingreepfrequenties uitgevoerd worden.
INFORMATIE
Door het niet-uitvoeren van gepland onderhoud komt het recht op
garantie en elke aansprakelijkheid van de fabrikant op het gebied
van veiligheid te vervallen.
In de op de volgende bladzijden vermelde tabellen zijn de termijnen voor gewoon onderhoud vermeld.
Om de werkingsuren "af te kunnen lezen" moeten deze op het display van de microprocessor
weergegeven worden.
8.3

TABEL ALGEMENE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

UIT TE VOEREN INGREEP
Controle eventuele alarmen op display
Visuele controle buitenkant op eventuele
koudemiddellekken
Reinigen van verdampingsbatterij
Controle aanhaling elektrische verbindingen
Controle en eventuele vervanging van versleten of
beschadigde kabels
Controle rumoerigheid lagers ventilatoren
Controle aanhaling bouten, bewegende delen en/of
onderhevig aan trillingen (bijv. trillingsdempers
ventilatoren)
Controle lekken in koelcircuit.
Aanwezigheid van geoxideerde punten op koelcircuit
controleren.
Controle staat slangen en capillairs
71
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE HANDLEIDING
Nederlands
INGREEPFREQUENTIE
Aan het begin Aan het begin van
Elke van het seizoen het seizoen
dag Om de 500 uur Om de 1000 uur
Om de 2 maanden Om de 3 maanden


1 keer per jaar




(*)

