Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Telwin 954854 Bedienungsanleitung Seite 31

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
Groene led "75%" (afb. A-3): laden bezig.
Groene led "100%" (afb. A-3): laden voltooid.
4. INSTALLATIE
PLAATS VAN DE ACCULADER
- Tijdens de werking de acculader stabiel
neerzetten.
- De
acculader
voedingskabel of de laadkabel.
AANSLUITEN OP HET ELEKTRICITEITSNET
- De acculader mag uitsluitend worden
aangesloten
op
waarvan de nulgeleider is aangesloten op de
aarde.
Controleren of de netspanning gelijk is aan de
bedrijfsspanning.
- De voedingslijn moet voorzien zijn van
beschermingssystemen, zoals zekeringen of
automatische onderbrekers, die voldoende
zijn voor het opnamemaximum van het
apparaat.
- De acculader moet op het elektriciteitsnet
worden aangesloten met de speciale kabel.
- Eventuele verlengingen van de voedingskabel
moeten een voldoende doorsnede hebben en
mogen nooit dunner zijn dan de bijgeleverde
kabel.
5. WERKING
VOORBEREIDING OP HET LADEN
N.B.: Voor het laden controleren of de capaciteit
van de accu's (Ah) die moeten worden
opgeladen niet lager is dan de capaciteit die
staat aangegeven op het serieplaatje (C min).
De
instructies
precies
aangegeven volgorde uitvoeren.
- De deksels van de accu's (indien aanwezig)
verwijderen, zodat de gassen die worden
geproduceerd tijdens het laden naar buiten
kunnen.
- Controleren
of
accuplaatjes bedekt; als deze bloot liggen,
gedestilleerd water toevoegen totdat ze 5 -10
mm onder staan.
OPGELET! WEES ZEER VOORZICHTIG
TIJDENS DEZE HANDELING OMDAT
ELEKTROLYT EEN STERK CORROSIEF
ZUUR IS.
- Controleren of de acculader is losgekoppeld
van het elektriciteitsnet.
- De
polariteit
controleren: positief (symbool +) en negatief
(symbool -).
LET OP: als de symbolen niet te onderscheiden
zijn, onthoud dan dat de positieve klem de
klem is die niet is aangesloten op het chassis
van de auto.
- De rode laadklem aansluiten op de positieve
klem van de accu (symbool +).
- De zwarte laadklem aansluiten op het chassis
van het voertuig, ver weg van de accu en de
brandstofleiding.
LET OP: als de accu niet in de auto is
geïnstalleerd,
direct
negatieve klem van de accu (symbool -).
LADEN
- De acculader voeden door de voedingskabel
in het stopcontact te steken.
- De laadspanning selecteren met de toets van
afb. A-1. In deze fase werkt de acculader en
houdt deze de laadstroom/laadspanning op
een constant niveau.
TEST (versie LCD)
De acculader voeden door de voedingskabel in
niet
optillen
aan
een
voedingssysteem
in
de
hieronder
het
elektrolytpeil
van
de
accuklemmen
aansluiten
op
het stopcontact te steken.
De functie TEST selecteren met de toets van
afb. A-1.
LADEN VOLTOOID
- De acculader versie LCD geeft met het
brandende symbool
de
laden is voltooid met positief resultaat.
- De acculader versie LED geeft met de
brandende groene led "100%" (fig. A-3) aan
dat het laden is voltooid.
- De voeding van de acculader loskoppelen
door de stekker van de voedingskabel uit het
stopcontact te halen.
- De zwarte laadklem loskoppelen van het
chassis van de auto of van de negatieve klem
van de accu (symbool -).
- De rode laadklem loskoppelen van de
positieve klem van de accu (symbool +).
- De acculader op een droge plaats neerzetten.
- De accucellen sluiten met de speciale doppen
(indien aanwezig).
LADINGSBEHOUD
- Houd de acculader aangesloten op het
elektriciteitsnet.
- Onderbreek het laadproces niet.
- Houd de laadklemmen ook aangesloten op
de accu nadat deze is opgeladen.
De acculader onderbreekt en start de laadfase
automatisch om de accuspanning binnen het
vooraf ingestelde spanningsbereik voor het
product te houden.
6. BEVEILIGINGEN VAN DE ACCULADER
Met uitzondering van de modus Supply
(beschermingen uitgeschakeld) de acculader
beschermt zichzelf in het geval van:
- Overlading (excessieve verdeling van stroom
naar de batterij).
de
- Kortsluiting (tangen voor het opladen in
contact met elkaar geplaatst).
- Omkering van polariteit op de klemmen van
de batterij.
- Het
toestel
overbelastingen, kortsluitingen en inversie
van polariteit middels interne elektronische
beschermingen.
7. NUTTIGE RAADGEVINGEN
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen
van de positieve en negatieve klemmen
zodanig dat men een goed contact van de
tangen garandeert.
- Indien de batterij waarmee men deze
batterijlader wenst te gebruiken è permanent
op een voertuig is aangesloten, moet
men ook de handleiding instructie en/of
onderhoud van het voertuig raadplegen
op het punt "ELEKTRISCHE INSTALLATIE"
of "ONDERHOUD". Bij voorkeur, vóór het
opladen, de positieve kabel die deel uitmaakt
van de elektrische installatie van het voertuig
de
loskoppelen.
- 31 -
aan dat het
is
beschermd
tegen

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis