Bij werkonderbreking en beëindiging van het
werk moet de handhefboom van het hogedruk-
afsluitventiel worden beveiligd tegen onvoorzi-
ene bediening (veiligheidsgrendel uitklappen).
De reinigingskap niet op personen richten, ook door
de restdruk na uitschakelen van de hogedrukreiniger
bestaat gevaar voor verwondingen door onder druk
staand water. Niet in de directe nabijheid van de ho-
gedrukstraal grijpen, afstand min. 30 cm.
PAS OP:
De rotatiesproeier in
ste van de reinigingskap alleen rei-
nigen resp. ver wijderen, wanneer
de hogedrukslang van de reinigings-
kap gedemonteerd is. Kans op verwondingen!
Bij werken met heet water dient u ge-
schikte beschermingsuitrusting te dra-
gen (bijv. handschoenen, beschermbril,
hoofdbescherming bij werken boven het
hoofd).
Niet direct na beëindiging van de werkzaamheden
het apparaat reinigen. Laat de zuiger bij afgenomen
zuigkop nog ca. 15 minuten afkoelen.
Let bij werkzaamheden met heet water op steigers
erop, dat zich geen andere personen op de onderste
steigerplanken bevinden, om ook hier het verbrandi-
ngsgevaar uit te sluiten.
Het apparaat is niet geschikt voor het afzuigen van
gemakkelijk ontvlambare, brandbare, giftige, schade-
lijke of bijtende stoffen. De netaansluitkabel mag
niet overreden, platgedrukt of uit elkaar getrokken
worden. De netaansluitkabel van dompelpomp en
zuigaggregaat moet regelmatig op evt. beschadiging
gecontroleerd worden. Wanneer de netaansluitkabel
beschadigd is, mag de machine niet gebruikt worden.
Bij vervanging van net- of apparaataansluitleidingen
mag de door de fabrikant aangegeven uitvoering niet
gewijzigd worden. De koppelingen van de verleng-
kabels moeten spatwaterdicht zijn. Let erop dat u
bij de reiniging van de binnenkant van de ketel de
pompleiding niet beschadigt. Voor alle werkzaam-
heden moet altijd de netstekker uit het stopcontact
getrokken worden. Bij het reinigen en onderhouden
van machines, bij het vervangen van onderdelen of bij
het omschakelen naar een andere arbeidsfunctie moet
de hoofdschakelaar op "0" gezet en de netstekker uit
het stopcontact getrokken worden. De machine mag
alleen bediend worden door personen die zijn voorge-
licht, vooral over de gevaren, en uitdrukkelijk opdracht
voor het gebruik hebben gekregen. Neem de voor de
plaatsingslocatie van de machine geldende veilig-
heids- en ongevalpreventievoorschriften in acht.
Onderhoud / reiniging
Na gebruik de rest van het afvalwater in de ketel van
het afzuigapparaat verwijderen. De ketel altijd met
schoon water uitspoelen. Stenen, verfresten en vuil bij
de zuigopening van de dompelpomp verwijderen. Sluit
de ketel na het reinigen niet met de zuigkop sluiten,
want beide delen moeten drogen.
Controleer bij de reiniging ook de luchtfi lterpatronen
onder de zuigkop op vervuiling en beschadigingen.
De reinigingskap na ieder gebruik grondig met schoon
water uitspoelen. Let er ook op
dat de afdichtingborstels voldoende gereinigd worden.
Af en toe moeten de loopwieltjes gedemonteerd wor-
den om vuil uit de lagers te verwijderen. Draai hiervoor
de schroeven
aan de zijkant los (eerst de afdichtingborstels verwi-
jderen).
het binnen-
Foutdiagnose:
Reinigende werking met de reinigingskap is niet
voldoende:
•
De rotatiesproeier draait niet
•
Kalkafzetting op rotatiesproeier
•
Geblokkeerd door vuildeeltjes
•
Een aantal keren met de hand draaien
(HDR eerst drukloos maken)
•
Uit elkaar schroeven en reinigen
•
Bij zeer hoge, plotseling optredende waterdruk
kan de vuilfrees blijven stilstaan. in dit geval de
hogedruk-afsluitgreep meerdere malen bedie-
nen.
•
Levert de hogedrukreiniger voldoende druk?
•
Is de watertoevoer naar de hogedrukreiniger
voldoende? Evtl. rotatiesproeier versleten en
aan vervanging toe.
Er wordt geen water uit het afzuigapparaat afge-
pompt:
•
Lucht in de pomp
•
Stroomtoevoer naar de dompelpomp bij de zuig-
kop ingestoken?
•
Dompelpomp staat in modder en kan geen wa-
ter afzuigen
•
Afvoerslang verstopt.
Geen of te laag zuigvermogen:
•
Zuigstroomonderbreking omdat het aandeel
vaste deeltjes in de fi lterkorf te hoog is
•
Uitschakeling van het apparaat door thermo-
schakelaar (geactiveerd door zuigstroomonder-
breking / verstopte, beknelde of doorhangende
zuigslang / te hoge watertemperatuur)
•
Bevindt de ketelkap zich met de motor exact op
de ketel?
•
Dichtring op fi lterkorf tussen ketels controleren
op beschadiging of vervuiling
•
Verbinding zuigslangen controleren
•
Slechts één zuigmotor ingeschakeld
Loopwieltjes op de reinigingskap draaien niet:
•
Vuil tussen lager en wiel verwijderen.
10