Bediening; Opstarten En Polariseren; Kalibratie; Onderhoud - Mettler Toledo InPro 6000 Kurzanleitung

InPro 6000 Aperometric O
5

Bediening

5.1

Opstarten en polariseren

Wanneer u het systeem voor de eerste keer gebruikt of
als de sensor langer dan vijf minuten van de voeding is
losgekoppeld (transmitter of O
sensor vóór het kalibreren polariseren door hem te verbinden
met de gebruikte O
uur is de sensor volledig gepolariseerd en klaar voor gebruik.
Voor de polarisering en opslag raden wij de reinigings- en
conditioneringsoplossing aan (bestelnummer 52 200 255).
Deze oplossing bevat een zuurstofbinder die ervoor zorgt
dat de elektrolyt van de sensor niet in contact komt met
zuurstof wanneer hij niet in gebruik is.
h
Let op: De InPro 6950 i mag tijdens de polarisatie nooit
worden blootgesteld aan lucht.
Wij raden aan de sensoren tijdens het polariseren
te bewaren in de betreffende elektrolyt of reinigings-
en conditioneringsoplossing. De InPro 6900 i en
6950 i gebruiken een speciale elektrolyt die een
zuurstofbinder bevat.
a
Waarschuwing: De polarisatiespanning instellen op
de transmitter voor correcte metingen:
Standaardtoepassingen: – 675 mV.
Metingen van doorlopend laagste zuurstofconcentraties
(< 500 ppb in vloeistoffen of < 10.000 ppm [vol.] in
gassen) en met aanwezigheid van vluchtige zure elementen
(bv. kooldioxide tijdens metingen in brouwerijen): – 500 mV.
5.2

Kalibratie

Bij digitale ISM-sensoren worden alle kalibratiegegevens
opgeslagen in de sensor. Zodra ze zijn gevuld met elektrolyt
en zijn gepolariseerd, kunnen ze worden aangesloten op een
ISM-transmitter en meteen worden gebruikt voor metingen.
Analoge sensoren worden in vloeistof geleverd en kunnen
na polarisatie volgens slope, eenpunts, tweepunts of proces
worden gekalibreerd met een transmitter.
Voor ISM-sensoren raden we voor het controleren en kalibreren
van de sensoren de kalibratie- en onderhoudssoftware
iSense/iSense light van METTLER TOLEDO aan. (www.
mt.com/iSense)
De polarisatiespanning voor kalibratiedoeleinden wordt altijd
ingesteld op – 675 mV.
Voor metingen in oplossingen die kooldioxide bevatten moet
de instelling van de transmitter worden omgeschakeld naar
– 500 mV na de kalibratie.
6

Onderhoud

Als het membraan en/of het binnenwerk tekenen van
slijtage vertonen (lange responstijd, verhoogde stroom in
zuurstofvrij medium, mechanische schade enz.) moeten het
membraanlichaam en/of het binnenwerk worden vervangen.
De ingebouwde Intelligent Sensor Management (ISM)
technologie bewaakt en toont de resterende levensduur van
het binnenwerk via de Dynamic Lifetime Indicator.
Afhankelijk van de agressiviteit (CIP/SIP) van de
toepassingscondities is een vervanging van de elektrolyt,
het membraanlichaam of binnenwerk aanbevolen. Dit
onderhoud kan worden uitgevoerd via het kalibratiemenu
van de transmitter en/of METTLER TOLEDO's kalibratie- en
onderhoudssoftware, iSense. (www.mt.com/iSense)
Voor een uitgebreide beschrijving van het onderhoud en
de criteria verwijzen we naar iSense of de handleiding van
de hoofdsensor.
© 06 / 2019 Mettler-Toledo GmbH
30 313 395 B
Sensors
2
2
-transmitter of een hoofdsensor. Na zes
2
Amperometric Sensor Series
-hoofdsensor), moet u de
Printed in Switzerland
nl
71