Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Maaihoogte - Jacobsen R311T-T4I Sicherheits-, Betriebs- Und Wartungshandbuch

Sichelmäher mit überrollfaltbügel (rops)
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für R311T-T4I:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

8
AFSTELLINGEN

8.11 MAAIHOOGTE ____________________________________________________________

Nivelleer de voorste maaier alvorens de maaihoogte voor
het eerst in te stellen. Verwijder de maaieenheden niet van
de tractor om de maaihoogte te veranderen.
De maaihoogte van de dekken kan worden versteld van
25-140 mm met toenames van 13 mm. De feitelijke
maaihoogte kan iets afwijken van de gegeven waarde,
afhankelijk van de conditie van het gras, bandenvariaties en
andere factoren.
LET OP
Wanneer een golvend terrein wordt gemaaid, kan een te
geringe maaihoogte scalperen veroorzaken. Pas de
maaihoogte aan om beschadiging van het gras te
voorkomen.
1.
Parkeer de tractor op een effen, horizontaal vlak. Breng
de
maaidekken
omhoog
voldoende los van de grond zijn om ze van de dekken te
verwijderen. Plaats blokken onder de maaidekken zodat
ze aan alle kanten worden ondersteund.
!
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, moet worden
verzekerd dat omlaaggebrachte maaidekken volledig op
de steunblokken rusten. Dit
verzakken tijdens het uitvoeren van bijstellingen.
Schakel alle aandrijvingen uit, trek de parkeerrem aan,
zet de motor stil en verwijder de contactsleutel.
"X"
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
nl-52
totdat
de
casterwielen
voorkomt accidenteel
A
B
"X"
0
A
1
A
2
A
3
A
4
A
0
B
1
B
2
B
3
B
4
B
2.
Afb. 8J toont het hoogteverstelling-decalplaatje voor
de casterwielen.
Kolom 1 - Maaihoogte
Kolom 2 - Plaatsing van afstandsstukken
Kolom 3 - Armpositie
Kolom 4 - Montagelocatie zijmaaier
Kolom 5 - Montagelocatie voorste maaier
3.
Voeg afstandsstukken in de aangegeven hoeveelheid
toe. Extra afstandsstukken dienen bovenaan de
spindel te worden bewaard. Plaats altijd een dun
afstandsstuk boven en onder de casterwielarm.
4.
Ingeval van maaihoogten van 76 mm en lager dienen
de casterwielarmen te worden gemonteerd in de
bovenste serie gaten (A) en ingeval van grotere
maaihoogten dan 76 mm in de onderste serie gaten
(B).
Na
instelling
van
maaieenheden volledig op een effen, hard oppervlak te
worden neergelaten. Vervolgens moet de motor worden
stilgezet en de afstand worden gemeten van de
meseinden tot de grond. Als deze afstand afwijkt van de
gewenste maaihoogte, moet de noodzakelijke bijstelling
worden verricht. Maai daarna eerst een klein proefgebied
en voer eventueel een laatste bijstelling uit om optimale
afwerking van het gras te bereiken.
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
LET OP
de
maaihoogte
dienen
1.0
3.0
5.0
de
2.5
4.5
Afb. 8J

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis