Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

DAB K 36/200 Installationsanweisung Und Wartung Seite 35

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für K 36/200:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 24
De
motor
draait
3.
moeilijk.
4. De (externe) beveiliging
van de motor slaat direct
na de start aan.
5. De
motorbeveiliging
slaat te vaak aan.
6. De pomp levert niet af.
7. De pomp zuigt niet aan. A. De zuigleiding of het bodemventiel zuigen
8. De
pomp
geeft
onvoldoende vermogen.
9. Het pompvermogen is
niet constant.
10. De pomp draait bij
uitschakeling door.
11. De
pomp
trilt
en
functioneert lawaaierig.
NEDERLANDS
C. Op het klemmenbord de aanwezigheid van
alle fases controleren.
D. De as is geblokkeerd. Mogelijke obstakels
van de pomp of de motor zoeken.
A. De voedingsspanning controleren, die
onvoldoende zou kunnen zijn.
B. Controleren op mogelijke wrijving tussen de
bewegende en de vaste onderdelen.
C. De staat van de rollagers controleren.
A. De aanwezigheid van alle fases op het
klemmenbord controleren.
B. Controleren op mogelijke open en vuile
contactpunten in de beveiliging.
C. Controleren op een mogelijk defecte
isolering
van
de
faseweerstand en de isolering naar de
massa toe te controleren.
A. Controleren of de omgevingstemperatuur
niet te hoog is.
B. De ijking van de beveiliging controleren.
C. De staat van de rollagers controleren.
D. De draaisnelheid van de motor controleren.
A. De pomp is niet goed aangezogen.
B. De
juiste
draairichting
driefasemotoren controleren.
C. Het hoogteverschil met het zuigniveau is te
groot.
D. De zuigleiding heeft een onvoldoende
diameter of een te lang lengteverloop.
E. Het bodemventiel zit verstopt.
lucht aan.
B. De negatieve helling van de zuigleiding
bevordert de vorming van luchtzakken.
A. Het bodemventiel zit verstopt.
B. Versleten of vastgelopen rad.
C. De zuigleiding heeft een onvoldoende
diameter.
D. De juiste draairichting controleren.
A. De zuigdruk is te laag.
B. De zuigleiding of de pomp zitten gedeeltelijk
door vuil verstopt.
A. Verlies in de zuigleiding.
B. Kapot of op de half-open-stand geblokkeerd
bodem- of afsluitventiel.
A. Controleren of de pomp en/of de leidingen
goed vastzitten.
B. Cavitatie bij de pomp (punt 8 paragraaf
INSTALLATIE).
C. De
pomp
functioneert
plaatgegevens.
C. In geval van niet de mankerende fase
herstellen.
D. Het obstakel verwijderen.
B. Ervoor zorgen de oorzaak van de wrijving
weg te nemen.
C. Eventueel
vervangen.
A. In geval van niet de mankerende fase
herstellen.
B. Het betreffende onderdeel vervangen of
schoonmaken.
C. Het motorhuis met de stator vervangen of
motor
door
de
mogelijke kabels in massa herstellen.
A. De installatieruimte van de pomp voldoende
ventileren.
B. De ijking op een voor het motorverbruik bij
volle belasting geschikte stroomwaarde
uitvoeren.
C. De beschadigde rollagers vervangen.
A. De pomp en de zuigleiding met water vullen
en aanzuigen.
van
de
B. Twee voedingsdraden omwisselen.
C. Punt 8 van de instructies voor de
"INSTALLATIE" raadplegen.
D. De zuigleiding vervangen door één met een
grotere diameter.
E. Het bodemventiel reinigen.
A. Het fenomeen elimineren door de zuigleiding
zorgvuldig
aanzuighandelingen herhalen.
B. De
corrigeren.
A. Het bodemventiel schoonmaken.
B. Het rad vervangen of het obstakel
verwijderen.
C. De leiding vervangen door één met een
grotere diameter.
D. Twee voedingsdraden omwisselen.
B. De zuigleiding en de pomp reinigen.
A. Het mankement verhelpen.
B. Het defecte ventiel repareren of vervangen.
A. De losse onderdelen vastzetten.
B. De zuighoogte verlagen en het vervalverlies
controleren.
buiten
de
C. Het vermogen verminderen.
31
de
beschadigde
te
controleren;
hellingshoek
van
de
rollagers
de
zuigleiding

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis