Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Hach Polymetron 8310 Bedienungsanleitung Seite 161

Conductivity sensors
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Polymetron 8310:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 20
Optie
Beschrijving
TEMP ELEMENT
Dit stelt het temperatuurelement in voor
automatische offset van de temperatuur op
PT100 of PT1000 (standaard). De gebruiker
dient voor de beste nauwkeurigheid na het
selecteren de gecertificeerde T-factor van het
label in te vullen. Als er geen element wordt
gebruikt, kan het type op handmatig worden
gezet en een waarde voor temperatuuroffset
worden ingevuld (handmatig standaard: 25 °C).
Opmerking: Als een sensor met een PT100 of
PT1000 element op handmatig is gezet en de
sensor is vervangen of de sensordagen zijn
gereset, verandert de TEMP ELEMENT
automatisch naar de standaardinstelling.
FILTER
Stelt een tijdconstante in ter verhoging van de
signaalstabiliteit. De tijdsconstante berekent de
gemiddelde waarde gedurende een opgegeven
tijd—0 (geen effect, standaard) tot
60 seconden (gemiddelde van signaalwaarde
voor 60 seconden). De filter verhoogt de tijd
voor het sensorsignaal om op feitelijke
veranderingen in het proces te reageren.
LOG INSTALLATIE
Dit stelt de tijdsinterval voor gegevensopslag in
de gegevenslog in—5, 30 seconden, 1, 2, 5,
10, 15 (standaard), 30, 60 minuten.
STANDAARDWAARDEN
Dit stelt het configuratiemenu in op de
INSTELLEN
standaard instellingen. Alle door de gebruiker
gedefinieerde instellingen gaan verloren.
Hiermee wordt de T-factor voor niet-standaard
kabellengtes aangepast
Wanneer de sensorkabel verlengd of verkort is ten opzichte van de
standaard 6 meter (20 ft), verandert de weerstand van de kabel. Deze
wijziging vermindert de nauwkeurigheid van temperatuurmetingen. Om
dit verschil te corrigeren, moet een nieuwe T-factor worden berekend.
Opmerking: Deze procedure geldt alleen voor sensoren met een
PT1000 temperatuurelement. Sensoren met een PT100 temperatuurelement zijn
minder nauwkeurig.
1. Meet de temperatuur van een vloeistof met de sensor en met een
onafhankelijk, betrouwbaar instrument, zoals een thermometer.
2. Leg het verschil vast tussen de temperatuur die gemeten is door de
sensor en door het onafhankelijke instrument (feitelijk).
Als bijvoorbeeld de feitelijke temperatuur 50 °C is en de sensor geeft
53 °C aan, dan is het verschil 3 °C.
3. Vermenigvuldig dit verschil met 3,85 om een aanpassingswaarde te
krijgen.
Voorbeeld: 3 x 3,85 = 11,55.
4. Bereken een nieuwe T-factor:
• Sensortemperatuur > feitelijk—voeg de waarde van de aanpassing
toe aan de T-factor op de sensorkabel
• Sensortemperatuur < feitelijk—trek de waarde van de aanpassing
af van de T-factor op de sensorkabel
5. Vul de nieuwe T-factor in het configuratiemenu voor het
temperatuurelement.
Kalibreer de sensor
Informatie over sensorkalibratie
Tijdens de kalibratie worden geen gegevens naar de gegevenslog
gestuurd. De gegevenslog kan daarom gedeeltes hebben waarin de
gegevens intermitterend zijn.
Procedure nulkalibratie
Gebruik de procedure nulkalibratie voor het definiëren van het unieke
nulpunt van de geleidbaarheidsensor. Het nulpunt moet gedefinieerd zijn
voordat de sensor voor de eerste keer gekalibreerd wordt met een buffer
of een procesmonster.
Nederlands 161

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis