OEG KSW-E series Bedienungsanleitungen Seite 128

Tabel met beschrijvingen van de parameters
Para
Parameteromschrijving
meter
S2.1 BEVEILIGINGSFUNCTIE –
KOELING VAN HET
SOLARSYSTEEM
IMPULSINSCHAKELING
S2.2
VAN DE POMP– BUIS-
COLLECTOREN
VORSTBEVEILIGING VAN
S2.3
DE COLLECTOREN
VOLGORDE VAN DE
S2.4
BOILERS DIE VOOR-
RANG HEBBEN
S2.5 BOILERVOORRANG -
WERKINGSINTERVAL
BOILERVOORRANG -
S2.6
RUSTSTANDINTERVAL
S2.7 AFKOELING VAN BOILER
1
S2.8 AFKOELING VAN BOILER
2
S2.9 AFKOELING VAN BOILER
3
S2.10 HET NAKOMEN VAN DE
GEWENSTE TEMPERA-
TUUR VAN BOILER 1
S2.11 HET NAKOMEN VAN DE
GEWENSTE TEMPERA-
TUUR VAN BOILER 2
Onderhoudsaanwijzing
Functieomschrijving
Wanneer de temperatuur in de boiler hoger is dan de ingestelde
gewenste temperatuur, schakelt het verwarmen d.m.v. zonnecol-
lectoren uit. Wanneer de maximaal ingestelde collectortempera-
tuur „Tmax" wordt overschreden, wordt de Solarpomp weer
ingeschakeld tot de collectoren op de hysteresewaarde P1.18
afkoelen. In het geval dat ook in de boiler de maximaal ingestelde
temperatuur wordt overschreden, schakelt de Solarpomp
Een speciaal algoritme activeert kortstondig het inschakelen van
de Solarpomp. Zo ziet u de actuele temperatuur van de collecto-
ren. Deze methode wordt in het bijzonder bij vacuümcollectoren
toegepast. Het kan echter ook worden toegepast bij de klassiek
collectoren , wanneer de collectorsensor buiten de collectorbehu-
izing is aangebracht.
Wanneer de temperatuur onder de ingestelde waarde (P2.18)
komt, wordt de Solarpomp ingeschakeld om het bevriezen van de
collectoren te verhinderen.
OPMERKING: Deze instelling is alleen voor die plaatsen ges-
chikt, waar de temperatuur slechts kortstondig onder het vries-
punt daalt.
In geval van 2 of meer boilers, wordt de vulvolgorde d.m.v.
prioriteit bepaald.
Wanneer tijdens de ingestelde tijd het systeem met de eerstvol-
gende boiler functioneert, wordt de werking tijdelijk uitgescha-
keld. Hiermee wordt bereikt, dat na de rustperiode (S2.6) de
boiler met de grootste prioriteit wordt ingeschakeld.
Is de tijd, dat de regelaar het stijgen van de collectortemparatuur
controleert. De temperatuur moet 2K of meer zijn. Als die genoeg
stijgt, wordt er verder gewacht, totdat de verschilvoorwaarde voor
het opnieuw in werking treden van de voorrangboiler wordt
vervuld. Is het stijgen van de temperatuur niet voldoende, wordt
de niet-voorrangboiler, die als eerste de verschilvoorwaarde
vervuld, ingeschakeld.
Betekend, dat wanneer boiler 1 met meer dan de gewenste
temperatuur wordt verhit, deze gedwongen tot op de gewenste
temperatuur wordt afgekoeld. Het afkoelen vindt plaats door de
collectoren en de buisinstallatie.
Betekend, dat wanneer boiler 2 met meer dan de gewenste
temperatuur wordt verhit, deze gedwongen tot op de gewenste
temperatuur wordt afgekoeld. Het afkoelen vindt plaats door de
collectoren en de buisinstallatie.
Betekend, dat wanneer boiler 3 met meer dan de gewenste
temperatuur wordt verhit, deze gedwongen tot op de gewenste
temperatuur wordt afgekoeld. Het afkoelen vindt plaats door de
collectoren en de buisinstallatie.
Hier wordt bepaald, of boiler 1 zich met de Solarcollectoren
alleen tot op de gewenste temperatuur opwarmt.
Hier wordt bepaald, of boiler 2 zich met de Solarcollectoren
alleen tot op de gewenste temperatuur opwarmt
130
:
Instelmogelijk-
heden
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
1- 1, 2, 3
2- 3, 2, 1
5 ÷ 60 min
1 ÷ 30 min
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
0- NEE
1- JA
Overge-
nomen
waarde
1
0
0
1
20
3
0
0
0
1
1