Baron 700 seire Aufstellung, Gebrauchs- Und Instandhaltungs Anweisungen Seite 27

Data Emissione 22/10/2004
worden. De gaspitten,de schroeven voor de minimum stand en de
typeplaatjes bevinden zich in een passend meegeleverd zakje.
3.1 Vervanging van de gaspit pilootbrander van de gloeiplaat (fig.4)
Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel van de kookplaat.
Schroef het verbindingsstuk R los en vervang de gaspit UP met die
die aangegeven is in de tabellen T1 en T1A. Schroef het
verbindingsstuk R weer vast.
3.2 Vervanging van de gaspit en regeling van de lucht van de
brander van de gloeiplaat (fig.5)
Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel. Schroef gaspit U
los en vervang hem met die die aangegeven is in tabellen T1 en
T1A. Maak schroef V los en regel het mondje voor de regeling van
de lucht op afstand "A" aangegeven in tabellen T1 en T1A. Maak
schroef V weer goed vast en verzegel met rode lak.
3.3 Vervanging van de gaspit voor de minimum stand van de
gloeiplaat en open vlammen (fig.1)
Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel. Maak schroef van
de minimum stand VM los van de kraan en vervang hem met die die
in tabellen T1 en T1A.
3.4 Vervanging van de gaspitten van de pilootbrander open
vlammen (fig.4)
Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel. Schroef het
verbindingsstuk R los en vervang de gaspit UP met die die in tabel
T1 of T1A is aangegeven. Schroef het verbindingsstuk R weer goed
vast.
3.5 Vervanging van de gaspitten en regeling van de lucht van de
branders open vlammen (fig.5A)
Verwijder de knoppen en het bedieningspaneel. Schroef gaspit U
los en vervang hem met die die in tabellen T1 en T1A. Maak
schroef V los en regel het mondje voor de luchtregeling op afstand
"A" die in tabellen T1 en T1A. Maak schroef V weer goed vast en
verzegel met rode lak.
3.6 Vervanging van het typeplaatje vatbaarheid gas
Maak op het apparaat het typeplaatje vast met de gegevens van het
nieuw aangepast soort gas.
4 - HET IN WERKING STELLEN VAN HET APPARAAT
4.1 Controle van de functionering
Zet het apparaat in gang volgens de gebruikinstructies en
controleer: de correcte functionering van de pilootbranders en van
de hoofdbranders. De afwezigheid van gaslekkages. De
functionering van de ventilatiesystemen van het lokaal. De
doeltreffendheid van de installatie voor de ontlading van de
verbrandingsgassen. Raadpleeg indien nodig paragraaf 5 "Controle
van enkele storingen". Zie dat de gegevens op het typeplaatje
overeenstemmen met die van de elektrische- en gasleidingen.
4.2 Controle van het thermisch vermogen
Na de installatie en na de verandering voor de aanpassing op het
ander soort gas verricht te hebben, en na interventies voor
onderhoud,dient het thermisch vermogen van het apparaat
gecontroleerd te worden. Het nominaal thermisch vermogen is
aangegeven in de tabellen T5-T5A-T6. Het apparaat functioneert op
nominaal vermogen wanneer de gemonteerde gaspitten aangepast
zijn op het soort leidingsgas en op de werkdruk die in tabel T1-T1A
is aangegeven. Voor een controle van de voedingsdruk raadpleeg
paragraaf 4.3 "Controle van de gasvoedingsdruk".
4.3 Controle van de gasvoedingsdruk
Het vereist meetinstrument is de manometer met een minimum
definitie van 0,2 mbar. Verwijder de knoppen en het
bedieningspaneel van het kookvlak. Verwijder de schroef voor de
dichtheid van het drukcontact P (fig.1) en sluit de manometerbuis
aan. Ga over tot het meten met het apparaat in werking. De
gemeten waarde moet onder de grenzen van tabel T2 vallen,in
tegenstaand geval onderbreek de proef en raadpleeg het
Gastoeleveringsbedrijf. Haal de buis van de manometer weg en
maak de schroef van het drukcontact goed vast.
5 - CONTROLE VAN ENKELE STORINGEN
5.1 Moeilijke of niet ontsteking van de pilootbrander gloeiplaat en
open vlammen
De gasdruk is onvoldoende. De gaspit of de gasleiding is verstopt.
De gaskraan is gebrekkig.
Voor de gloeiplaat: de piëzoelektrische ontsteker of de
ontstekingskabel is gebrekkig.
5.2 De pilootbrander gaat uit tijdens de werking van de gloeiplaat en
open vlammen
De thermokoppel is gebrekkig,dezelfde wordt niet goed verwarmd of
de aansluiting op de gaskraan is niet perfect. Er is een drukval
ontstaan in de gasleiding. De gaskraan is gebrekkig.
5.3 Moeilijke of niet ontsteking van de hoofdbranders gloeiplaat en
open vlammen
De gasvoedingsdruk is onvoldoende. De gaspitten zijn verstopt. De
gaskraan is gebrekkig.
5.4 Oven
5.4.1 De verwarming van de kookcel van de oven activeert zich niet.
Mogelijke oorzaken: er is geen elektrische voeding. Interventie van
de veiligheidsthermostaat: het groen controlelampje gaat aan maar
niet het geel lampje. De regelingsthermostaat is gebrekkig.
5.4.2 De verwarming van de oven is niet voldoende
Mogelijke oorzaken: Een of meer Schakelaar zijn gebrekkig. Er is een
defect in de weerstand. Gebrek van een van de elektrische
voedingsfasen.
5.4.3 Moeilijkheden voor de regeling van de temperatuur van de
oven.
Mogelijke oorzaken: de regelingsthermostaat is gebrekkig.
6 - VERVANGING VAN ENKELE COMPONENTEN
Algemene nota: De verzegelde componenten moeten niet
geschonden worden.Na elke interventie ga over, indien
nodig,tot controle van eventuele gaslekkages.
6.1 De hoofdbranders gloeiplaat:
Verwijder de knoppen, het bedieningspaneel en de kookplaat.
Schroef de gasleiding van de gaspitdrager los. Vanaf de bovenkant
schroef de drie schroeven die de hoofdbrander op het vlak
blokkeren, los. Trek de brander uit zijn plaats vanaf de bovenkant
van de top.
27
Revisione 0.0