d) Spoorloop controleren en instellen
Nadat u de vereiste instellingen bij de zender en het mechaniek heeft uitgevoerd, kunt u nu de spoorloop controleren.
Stel bij de beide stuurstangen A en B (zie ook afbeelding 14, positie A en B) een exacte spoorloop van de hulppeddels
en van de rotorbladen in.
A
B
Afb. 16
e) Staartschroef controleren en instellen
De exacte beschrijving voor een correcte fijne instelling van de staartschroef kunt u uit de documentatie van uw
piëzogyroscoop halen. Indien nodig kunt u de instelling door eenvoudig verschuiven van de staartschroefservo op de
staartbuis optimaliseren.
79