Vaarregelaar Programmeren; A) Instelmogelijkheden Van De Vaarregelaar - Reely Flame Bedienungsanleitung


11.

Vaarregelaar programmeren

De vaarregelaar is reeds af fabriek optimaal op de motor ingesteld. Omwille van
deze reden raden wij u aan om de fabrieksinstellingen niet te wijzigen. Het
programmering gebeurt via geluidssignalen die niet door een luidspreker, maar
door een korte aansturing van de elektromotor worden opgewekt.

a) Instelmogelijkheden van de vaarregelaar

Opmerking bij functie 1, batterijtype/uitschakelen:
Bij een LiPo-accu (2 tot 4 cellen) vermindert de vaarregelaar het motortoerental heel sterk
bij het bereiken van een spanning van 3,0 V per cel (bij een LiPo-accu met 3 cellen bij 9,0 V).
Bij functie 4 („Stuurkarakteristiek gas") kan voor het gebruik van LiPo-accu's in plaats van
een toerentalverlaging de uitschakeling van de motor worden ingesteld.
De herkenning van het accutype wordt door de vaarregelaar automatisch uitgevoerd.
Voorwaarde hiervoor is een volledig opgeladen accu.
In functie 1 „Batterijtype/uitschakelen" hoort u na de eerste instelvariant „NiMH/
LiPo" nog meer geluidssignalen met twee tot zes pieptonen. Deze hebben echter
bij deze vaarregelaar geen functie noch betekenis. Programmeer de vaarregelaar
bij functie 1 daarom altijd op de instelling „NiMH/LiPo" (1 pieptoon).
Opmerking bij functie 2, stuurweg:
Bij de instelling „Automatisch aan" wordt na het inschakelen van de accuspanning het opti-
male neutrale punt zelfstandig gezocht.
Kies „vast regelbereik" en dan wordt het stuursignaal voor gas op 1,1 ms tot 1,8 ms
opgeslagen. Dit wordt gebruikt wanneer u met een normale pultzender werkt en het
motortoerental voor „vooruit" met het gehele regelbereik van de stuurknuppel wilt beïnvloeden.
De instelling „snelle reactie" betekent dat de positiewijzigingen op de zender naar gas
onmiddellijk op de vaarregelaar worden weergegeven (harde stuurkarakteristiek).
De instelling „langzame reactie" betekent dat de positiewijzigingen op de zender naar gas
vertraagd op de vaarregelaar worden weergegeven (zachte stuurkarakteristiek).
De instellingen „snelle reactie" of „langzame reactie" kunnen als verdere submenu's van het
programmapunt „stuurweg" bijkomend worden geprogrammeerd. Selecteer eerst het
programmapunt „Regelbereik" en sluit deze programmering af. Wanneer u functie 2 opnieuw
selecteert kunt u de instellingen „snelle reactie" of „langzame reactie" programmeren.
Opmerking bij functie 3, rem:
Als de rem op „uit" is geprogrammeerd, draait de motor ongeremd uit nadat het gas is
weggenomen. Stel een rem in (zacht, mediumsterk, sterk) en de motor wordt nadat het gas
is weggenomen bijkomend elektronisch geremd.
77