Functionele Afmetingen; Elektrische Bedrading En Relaisbesturing; Aansluitschema (Met Conventionele Remlichten) - Truma Mover H SE R Gebrauchsanweisung

1. De hoeksteun handvast op het voertuigchassis vastschroe-
ven, dat ze nog bewogen kan worden.
2. De aandrijfeenheid zodanig op het voertuigchassis zetten,
dat de bouten van de flensplaat door de daarvoor voorziene
boringen van het voertuigchassis naar binnen wijzen.
3. De aandrijfeenheid verschuiven tot de positieboringen van
aandrijfeenheid en voertuigchassis overeenstemmen –
schroeven (4) in de positieboringen steken – schroefdraad
voor het voertuigchassis.
4. De hoeksteun over de bouten en de schroeven schuiven.
5. De aandrijfeenheid met de 6 bijgevoegde moeren borgen.
6. De 6 moeren van de aandrijfeenheid met een draaimoment
van 70 Nm en de 4 moeren van de hoeksteun met een
draaimoment van 40 Nm vast aandraaien!
40 Nm 40 Nm

Functionele afmetingen

Om een foutloze werking van de Mover® te garanderen, moet
de afstand tussen banden en weggezwenkte aandrijfrollen
10 – 26 mm bedragen (bij een beladen voertuig en belaste
wielen). Indien de afstand niet binnen dit bereik gesitueerd is,
moet gecontroleerd worden, of het correcte bandentype ge-
bruikt wordt (zie „Vaststelling van de hoeksteun") / of de band
in ruime mate versleten is. Alle banden moeten – volgens ge-
gevens van de fabrikant – dezelfde bandendruk hebben (con-
troleer dit regelmatig!).
Rijrichting
Afdekplaten monteren
Plaats de afdekplaat op de behuizing en zet deze telkens met
3 pennen vast (met hamer of greep van schroevendraaier erop
slaan).
Positie-aanduiding monteren
Druk de positie-aanduiding in de beide gaten op de aandrijving.
52
4
70 Nm
10 – 26 mm
min. 110 mm

Elektrische bedrading en relaisbesturing

De Mover® is alleen geschikt voor aansluiting op 12 V-accu's
(gelijkstroom)!
Voor aanvang van de werkzaamheden accu en elke ex-
terne stroomvoorziening afklemmen. Bij onzekerheden
m.b.t. de elektrische aansluiting geeft u een erkende auto-
elektriciën opdracht voor het aansluiten.
De elektrische installatie moet voldoen aan de technische en
administratieve bepalingen van het respectievelijke land van
gebruik (bijv. EN 1648-1). Nationale voorschriften en regle-
menteringen moeten nageleefd worden.
Op iedere motor zijn twee kabels met groot prestatievermo-
gen voor de tractiemotor alsmede een twee-aderige kabel
voor de aanzwenkmotor voorgemonteerd. De betreffende
aansluitkabels van de motor markeren (motor A of B – zie ook
aansluitschema) en provisorisch op de caravanondervloer naar
de geplande montageplaats van de besturing leggen. Een
geschikte plek voor de besturing is bijv. een bedopbergkast in
de directe omgeving van het rangeersysteem met een mini-
mumafstand tot de accu van 40 cm.
De besturing in de opbergkast plaatsen en bevestigen met de
meegeleverde spaanplaatschroeven (5 x 16).
Op een afstand van ca. 150 mm van de aansluitstrip van de
besturing een gat met Ø 25 mm op de caravanvloer markeren
voor de doorvoer van de kabelstrengen.
Voor het boren letten op eronder liggende chassisdelen,
gas- en elektriciteitsleidingen!
Gat boren, kabels door de caravanvloer naar de besturing lei-
den en zodanig aanleggen dat deze (met name bij doorvoeren
bij metalen wanden) niet kunnen schuren. Gebruik hiervoor
de meegeleverde mantelbuizen om beschadigingen aan de
kabels te vermijden.
De tractiemotoren bewegen tijdens werking. Ter
compensatie de kabels in dit bereik los met enige
speling bevestigen, om uitrekken van de kabels te vermijden.
Er mogen geen kabels over de besturing worden gelegd!
Kabels m.b.v. de meegeleverde klemmen en schroeven aan
het chassis resp. de ondervloer bevestigen.
Gat in voertuigbodem afdichten met plastisch carosserie-
afdichtingsmateriaal.

Aansluitschema (met conventionele remlichten)

Montage
Zekering
voor de as
Aanzwenk-
motoren
– + – +
Bovenaanzicht
r r
A B
B A
Pin 6
Veiligheids-
stopcontact
Tractie- Tractie-
motor motor
Veilig-
Accu
heids-
– +
contact
4 3 2
+ – +
A
8
7 9
Pin 3
1
6
10
4 2
3
5 11
-
+
13 12
1
–
B