Migatronic CWF Multi PI 320 Betriebsanleitung Seite 44

Bedieningspaneel
4
2
6
3
7
10 11
9 15
&
13
14
Parametersymbolen
1 m
min
Symbolen die weergegeven worden bij de
geselecteerde parameter.
s
Draadaanvoermotor
2
Als de motor voor de draadaanvoer voorwaarts of
achterwaarts loopt, zal de relevante LED oplichten.
Besturingsknop
3
Alle parameters worden met behulp van de
besturingsknop ingesteld.
Digitale display
4
Op het digitale display wordt de waarde van
de in te stellen parameter weergegeven. De
meeteenheid voor de betreffende parameter wordt aan de
rechterkant van het digitale display weergegeven.
Parameterselectie
Een parameter kan via de relatieve druktoets worden
geselecteerd. Een helder licht geeft aan dat de parameter is
geselecteerd.
Draadaanvoersnelheid
5
m
Instellen van de draadaanvoersnelheid.
min
Variabel 0,20-5 m/min.
Opslag van programmaparameters
6
Met deze functie kunnen 20 verschilende programma's
(zoals veel gebruikte draad-instellingen) worden
opgeslagen en kan bij gewijzigde waarden van het ene
complete programma worden overgeschakeld naar het
andere. Door het indrukken van de knop, toont het display
een "P" en een nummer: "1", "2" etc. Ieder nummer bevat
een programma met alle parameters en functies van de
CWF. Om het programma te kunnen openen, moet de
CWF uitgeschakeld zijn (OFF). Tijdens normaal gebruik
kunnen de programma's voor CWF rechtstreeks vanuit het
bedieningspaneel in de PI worden geselecteerd. Het is daarom
mogelijk om een aantal CWF-programma's te synchroniseren
met de verschillende lasprogramma's van de PI.
Bij aanvang van het lassen informeert de PI de betreffende
CWF unit over het programma dat gebruikt gaat worden.
CWF moet ingeschakeld zijn (ON).
44
m
min
1
s
5
m
min
12
Resetten van lasprogramma's
De CWF moet uitgeschakeld zijn (OFF). Zodra
het benodigde programma is geselecteerd, moet
de -druktoets worden ingedrukt totdat het
programmanummer begint te knipperen. De druktoets
kan daarna weer worden losgelaten. Alle parameters
voor het geselecteerde programma zijn afgesteld op de
fabrieksinstellingen.
Achterwaartse draadinvoer
7
Deze functie wordt gebruikt voor achterwaartse
draadinvoer. De geselecteerde invoersnelheid is
voor alle programma's gelijk. Variabel 0,2-5 m/min.
Voorwaartse draadinvoer
8
Deze functie wordt gebruikt voor voorwaartse
draadinvoer. De geselecteerde invoersnelheid is
voor alle programma's gelijk. Variabel 0,2-5 m/min.
Draadaanvoerproces tijdens TIG-lassen
9
De druktoets moet worden ingedrukt totdat
de gevraagde parameter in de tabel wordt
ingeschakeld.
Startvertraging
10
Na de boogonsteking kan de start van de
draadaanvoer worden vertraagd om zo een
geschikt smeltbad te kunnen creëren. Variabel 0-10 sec.
Stopvertraging
11
Aan het begin van de slope-down vertelt de
lasmachine de CWF dat de draad gestopt moet
worden om kleeffouten te voorkomen. Als de slope-down
gelijk is aan nul, wordt de vertraging niet uitgevoerd.
Variabel 0-10 sec.
Terugtrektijd
12
De tijd waarin de draad na afloop van het
lasproces wordt teruggetrokken. Variabel 0-5 sec.
Terugtreksnelheid
De snelheid waarmee de draad na afloop van het
lasproces wordt teruggetrokken.
Variabel 0,2-5 m/min.
ON/OFF
13
Deze druktoets wordt gebruikt om de CWF in
of uit te schakelen. Wanneer het apparaat is
uitgeschakeld, verschijnt "UIT" op het display en wordt
het groene lampje op de toets uitgeschakeld. Sommige
handelingen inclusief toegang tot gebruikersmenu
kunnen alleen worden uitgevoerd als de unit is
uitgeschakeld. Een knipperend licht geeft aan dat:
- er geen CWF units op de PI geconfigureerd zijn.
- er mogelijk een communicatieprobleem is.
Gepulseerde draadaanvoer
14
Wordt gebruikt voor het gepulseerd
aanvoeren van de draad. De pulsaties
kunnen worden gesynchroniseerd met de pulsaties op de
boog. In dat geval knippert de LED. Zie hieronder.
De waarden voor de snelheid zijn volledig onafhankelijk
en staan het genereren van 'omgekeerde' pulsaties toe:
hoge snelheid bij lage stroom en omgekeerd.
Pulstijd bij hoofdsnelheid
De tijd dat de draad op de hoofdsnelheid loopt.
Als de lasmachine is ingesteld op de lage puls,
kan de waarde van de parameter niet worden aangepast
en zal deze gelijk zijn aan de waarde op de lasmachine.
Variabel 0,2-10 sec.