Magnetron
Attentie!
Aluminiumfolie: aluminiumfolie in de binnenruimte
■
mag niet in contact komen met de deurruit. Hierdoor
kunnen permanente verkleuringen van de ruit
optreden.
Ontstaan van vonken: metalen voorwerpen, zoals
■
een lepel in een glas, moeten minstens 2 cm van de
wanden van de binnenruimte en de binnenkant van
de deur verwijderd zijn. Vonken kunnen de
binnenste deurruit aantasten.
Magnetron- en magnetroncombinatiefunctie: het
■
rooster is niet geschikt voor de magnetronfunctie of
voor de magnetronfunctie in combinatie met een
verwarmingsmethode. Er kunnen vonken ontstaan
waardoor de binnenruimte wordt beschadigd.
Aluminium schalen: geen aluminium schalen in het
■
apparaat plaatsen. Wanneer er vonken ontstaan,
raakt het apparaat beschadigd.
Gebruik van de magnetron zonder etenswaar:
■
wanneer het apparaat wordt gebruikt zonder dat er
etenswaar in staat, leidt dit tot overbelasting. Nooit
de magnetron starten als er geen etenswaar in de
binnenruimte staat. Alleen een korte serviestest
vormt hierop een uitzondering. ~ "De magnetron"
op pagina 157
Magnetron-popcorn: Nooit een te hoog
■
magnetronvermogen instellen.Door overbelasting
kan de deurruit barsten. Maximaal 600 watt
gebruiken. Leg de popcornzak altijd op een glazen
bord.
Stoom
Attentie!
Onderhoud van het apparaat: De binnenruimte van
■
uw apparaat bestaat uit hoogwaardig roestvrij staal.
Door onjuist onderhoud kan er corrosie in de
binnenruimte ontstaan. Neem de aanwijzingen voor
onderhoud en reiniging in de gebruiksaanwijzing in
acht. Direct nadat het apparaat is afgekoeld dient u
eventuele verontreiniging te verwijderen uit de
binnenruimte.
Bakvormen: de vormen dienen hitte- en
■
stoombestendig te zijn. Bakvormen van silicone zijn
niet geschikt voor gecombineerd gebruik met stoom.
Kookgerei met roestplekken: gebruik geen
■
kookgerei met roestplekken. De kleinste plekken
kunnen al corrosie in de binnenruimte veroorzaken.
Afdruipende vloeistof: plaats de glazen braadslede
■
voor het stomen op inschuifhoogte 3 en zet de
stoombak erin. Vrijkomende vloeistof wordt
opgevangen in de glazen braadslede.
Heet water in de watertank: door heet water kan de
■
pomp beschadigd raken. Geen heet water in het
waterreservoir doen.
Schade aan de binnenruimte: zet geen programma
■
in werking wanneer zich water op de bodem van de
binnenruimte bevindt. Dit water dient voor gebruik te
worden verwijderd.
Ontkalkingsoplossing: zorg ervoor dat er geen
■
ontkalkingsoplossing op het bedieningspaneel of
andere oppervlakken van het apparaat komt. De
oppervlakken raken dan beschadigd. Gebeurt dit
toch, verwijder de ontkalkingsoplossing dan direct
met water.
Watertank reinigen: watertank niet in de
■
afwasmachine reinigen. De tank raakt dan
beschadigd. Reinig de watertank met een zachte
doek en een in de handel gebruikelijk
schoonmaakmiddel.
Bescherming tegen vorst: om beschadiging door
■
vorst bij transport en opslag te voorkomen, moet het
apparaat eerst geheel leeg worden gemaakt.
Oorzaken van schade
nl
147