8.1
Aan/uit-schakelaar (1) (afb. 1)
LET OP
Controleer het geplaatste gereedschap voor gebruik of
alle bevestigingsdelen juist zijn aangebracht.
Opmerking:
Schakel de haakse slijper altijd in voordat deze in contact
komt met het materiaal en geleid het product daarna pas
op het werkstuk.
Opmerking:
Als het product door overbelasting blokkeert en uitscha-
kelt, start deze weer zodra de oorzaak voor de blokkade
is verholpen (autostart-functie).
Inschakelen
1. Schakel het product via de aan/uit-schakelaar (1) aan.
2. Bedien de start-/stopschakelaar (2) voor het starten
van het product.
VOORZICHTIG
Schakel het product na de werkzaamheden altijd uit en
wacht tot de slijpschijf volledig tot stilstand is gekomen,
voordat u het product neerlegt.
Uitschakelen
1. Voor het uitschakelen druk de aan/uit-schakelaar (1).
2. U kunt het product ook met de start-/stopschakelaar
(2) uitschakelen.
8.2
Toerental instellen
Opmerking:
Het toerental kan ook tijdens het gebruik worden gewij-
zigd.
1 =
laagste toerental, bijv. voor oppervlakbewerking:
slijpen, polijsten
6 =
hoogste toerental, bijv. voor doorslijpen
• Het ingestelde toerental wordt weergegeven onder de
toerentalselectie (6).
1. Schakel het product via de aan/uit-schakelaar (1) aan.
2. U kunt het toerental selecteren door op de toerental-
selectie (6) te drukken.
3. Druk op de aan/uit-schakelaar (1) om de instelling op
te slaan.
4. Om het product te starten, gaat u te werk zoals onder
8.1 beschreven.
Opmerking:
Met de schakelaar voor de toerentalselectie (6) kunt u het
toerental tijdens het gebruik wijzigen.
Wij adviseren u dat u het toerental in de praktijk test om
deze vast te stellen.
Welk toerental bij het werken praktisch is, hangt er van af
welke werkzaamheden u wilt verrichten met het product.
Bij het doorslijpen geeft het gebruik van een hoog toeren-
tal vaak geen probleem. Bij het slijpen of polijsten van de
oppervlakken is een laag toerental beter.
64 | NL
9
Werkinstructies
Opmerking:
Slijpelementen mogen uitsluitend voor de aanbevolen
toepassingen worden gebruikt. Anders kunnen ze breken,
beschadigd raken en letsel veroorzaken.
Schakel de slijpschijf ALTIJD uit als het product tijdens
het werken is gevallen.
Een slijpschijf of snijwiel mag NOOIT tegen het werkstuk
slaan of stoten.
Let met name op bij het bewerken van hoeken, scherpe
kanten etc. erop dat de slijpschijf niet springt of blijft han-
gen. Dit zou controleverlies en terugslag kunnen veroor-
zaken.
Gebruik het gereedschap NOOIT met houtsnij- of andere
zaagbladen. Dergelijke zaagbladen veroorzaken bij ge-
bruik op een haakse slijper frequent terugslaan en contro-
leverlies, wat tot letsel kan leiden.
Ruwslijpen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit snijwielen voor het opruwen!
• Beweeg de haakse slijper met matige druk over
het werkstuk heen en weer.
• Breng bij zacht materiaal de opruwschijf in een
vlakke hoek boven het werkstuk, bij hard materi-
aal in een iets steilere hoek.
Doorslijpen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit opruwwielen voor het doorslijpen!
• Gebruik uitsluitend laserstofversterkte snijwielen
of opruwschijven, die voor een omvangsnelheid van
niet minder dan 80 m/s zijn toegestaan.
VOORZICHTIG
Het slijpgereedschap blijft na het uitschakelen nadraai-
en. Rem deze niet af door zijdelings tegen te drukken.
• Beveilig het werkstuk. Gebruik de kleminrichtingen/
bankschroef om het werkstuk vast te houden. Het werk-
stuk wordt dan beter vastgehouden dan met de hand.
• Schakel het product voor het neerleggen altijd uit
en wacht tot het product tot stilstand is gekomen.
• Gebruik het product uitsluitend voor een droge
snedes resp. droog slijpen.
• De extra handgreep moet bij alle werkzaamheden
op het product zijn gemonteerd.
• Asbesthoudend materiaal mag niet worden be-
werkt. Asbest wordt beschouwd als kankerverwek-
kend.
Zo handelt u goed:
GEVAAR
Voer het product altijd in tegengestelde rich-
ting door het werkstuk!
Er bestaat een risico op terugslag als het product in de
tegenovergestelde richting wordt gevoerd. Het product
kan uit de snede worden gedrukt.
www.scheppach.com