Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
11. Reiniging, Onderhoud en opbergen
m Let op!
Verwijder vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerk-
zaamheden de netstekker uit het stopcontact! Licha-
melijk gevaar door elektrische schokken!
m Let op!
Wacht tot het toestel helemaal is afgekoeld! Gevaar
voor brandwonden!
m Let op!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamhe-
den dient het toestel drukloos te worden gemaakt! Li-
chamelijk gevaar!
11.1 Reiniging
• Hou het toestel zo veel mogelijk vrij van stof en vuil.
Wrijf het toestel met een schone doek af of blaas
het met perslucht bij lage druk schoon.
• Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na elk
gebruik schoon te maken.
• Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reini-
gings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststof-
delen van het toestel kunnen aantasten. Zorg er-
voor dat geen water binnen in het toestel terecht
kan komen.
• Slang en spuitgereedschap moeten vóór de schoon-
maakbeurt van de compressor worden gescheiden.
De compressor mag niet met water, oplosmiddelen
of iets dergelijks schoon worden gemaakt.
11.2 Onderhoud van het drukvat (afb. 1/2)
m let op! Voor een duurzame bestendigheid van
het drukvat (5) dient het condensatiewater na elk
gebruik te worden afgelaten door de aftapschroef
(11) open te draaien.
Laat eerst de keteldruk af. De afl aatschroef draait u
tegen de richting van de wijzers van de klok in open (u
kijkt vanaf de onderkant van de compressor naar de
schroef) zodat het condensatiewater helemaal uit het
drukvat kan weglopen. Draai daarna de afl aatschroef
terug dicht (met de wijzers van de klok mee). Contro-
leer het drukvat voor elk gebruik op roest en bescha-
digingen. De compressor mag niet met een defect of
roestig drukvat in werking worden gesteld. Indien u
beschadigingen vaststelt, gelieve zich tot de klanten-
dienst-werkplaats te wenden.
11.3 Veiligheidsklep (afb. 2)
De veiligheidsklep (12) is ingesteld op de maximaal
toegestane druk van het drukvat. Het is verboden om
de veiligheidsklep te verstellen of de verbindingszeke-
ring (12.2) tussen de aftapmoer (12.1) en de dop (12.3)
te verwijderen.
De veiligheidsklep moet om de 30 bedrijfsuren, maar
tenminste 3 keer per jaar worden bediend, zodat deze
correct functioneert als dit nodig mocht zijn. Draai de
geperforeerde aftapmoer (12.1) linksom om de uitlaat
van de veiligheidsklep te openen. De klep laat nu lucht
hoorbaar ontsnappen. Draai vervolgens de aftapmoer
weer rechtsom vast.
11.4 Opbergen
m Let op!
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht
het toestel en alle aangesloten pneumatische ge-
reedschappen.
Berg de compressor op zodat hij niet door onbe-
voegden in werking kan worden gesteld.
m Let op!
De compressor alleen in een droge en voor on-
bevoegden ontoegankelijke omgeving opbergen.
Niet kantelen, alleen recht staand opbergen! Olie
kan uitlopen!
11.4.1 Aflaten van de overdruk
Laat de overdruk in de compressor af door de com-
pressor uit te schakelen en de in het drukvat nog
aanwezige perslucht te verbruiken, b.v. door een pneu-
matisch gereedschap met nullast de laten draaien of
met een uitblaaspistool.
www.scheppach.com
NL | 57