• Als de machine buiten bedrijf is, bijv. na afloop van de
werkzaamheden, moet u de spanning van de zaag-
band halen. Een overeenkomstige aanwijzing voor
het spannen van de zaagband moet voor de volgen-
de gebruiker op de machine worden aangebracht.
• Niet-gebruikte zaagbanden moeten worden verza-
meld en veilig op een droge plek worden bewaard.
Voor gebruik de banden controleren op defecten (tan-
den, scheuren). Defecte zaagbanden niet gebruiken!
• Bij het bedienen van de zaagbanden moeten de
juiste veiligheidshandschoenen worden gedragen.
• Voor aanvang van de werkzaamheden moeten alle
beschermings- en veiligheidsvoorzieningen op de
machine zijn gemonteerd.
• Reinig de zaagband of zaagbandgeleiding nooit
handmatig met een borstel of schraper als de zaag-
band draait. Zaagbanden met harsafzettingen vor-
men een risico voor de werkveiligheid en moeten
regelmatig worden gereinigd.
• Voor uw persoonlijke veiligheid moeten tijdens de
werkzaamheden een veiligheidsbril en gehoorbe-
scherming worden gedragen. Draag bij lang haar
een haarnetje. Losse mouwen moeten tot de elle-
bogen worden opgerold.
• Tijdens werkzaamheden de zaagbandgeleiding al-
tijd zo dicht mogelijk tegen het werkstuk plaatsen.
• Zorg in de arbeids- en werkomgeving van de machi-
ne voor voldoende lichtomstandigheden.
• Gebruik voor rechte zaagsnedes altijd de leng-
te-aanslag om het kantelen of wegslippen van het
werkstuk te vermijden.
• Voor het bewerken van smalle werkstukken met
handtoevoer de schuifstok gebruiken.
• Voor schuine zaagsnedes de zaagtafel in de over-
eenkomstige positie brengen en het werkstuk tegen
de lengte-aanslag geleiden.
• Voor het snijden van zwaluwstaartvormige vorken en
tappen of van wiggen, moet de zaagtafel altijd in de
overeenkomstige in de plus- en minpositie worden
aangebracht. Zorg voor een veilige werkstukgeleiding.
• Bij bochtige of onregelmatige zaagsnedes van het
werkstuk deze met beide handen, en gesloten vin-
gers gelijkmatig naar voren schuiven. Met de handen
het veilige gedeelte van het werkstuk vasthouden.
• Voor herhaaldelijk uitvoeren van bochtige, onregel-
matige zaagsnedes een hulpsjabloon gebruiken.
• Bij het zagen van rondhout moet et werkstuk wor-
den beveiligd tegen verdraaien.
• Voor veilige werkzaamheden bij dwarszaagsnedes
moet de speciale accessoire afkortgeleider worden
gebruikt.
10.1 Uitvoeren van langssneden (afb. A)
Hierbij wordt een werkstuk in de lengterichting door-
gezaagd.
• Parallelaanslag (5) aan de rechterzijde van de zaag-
band op basis van de gewenste breedte instellen.
• Zaagbandgeleiding (4) op het werkstuk neerlaten.
(zie 8.9) zaag inschakelen.
• Een zijde van het werkstuk met de rechterhand te-
gen de parallelaanslag (5) drukken, terwijl de vlakke
zijde op de zaagtafel (7) ligt.
•
Werkstuk met gelijkmatige voeding langs de paral-
lelaanslag (5) in de zaagband schuiven.
• Belangrijk: Lange werkstukken moeten worden ge-
borgd om te voorkomen dat ze aan het einde van de
zaaghandeling omlaag vallen (bijv. met rolstaander).
• Let op! Tijdens het bewerken van smalle werkstuk-
ken moet absoluut een schuifstok worden gebruikt.
• De schuifstok (R) moet altijd binnen handbereik op
de daarvoor aanwezige schuifstokhouder (j) aan de
zijde van de zaag worden bewaard. (afb. 17)
10.2 Uitvoeren
(afb. 6 + afb. B)
• Om schuine zaagsnedes parallel ten opzichte van
de zaagband te kunnen uitvoeren, is het mogelijk om
de zaagtafel (7) van 0° - 45° naar voren te kantelen.
• Snelspanhendel (E) losdraaien.
• Zaagtafel (7) naar voren kantelen, tot de gewenste
hoekafmeting in graden is (I) ingesteld.
• Snelspanhendel (E) weer vastdraaien.
• Let op:Bij een gekantelde zaagtafel (7) moet de paral-
lelaanslag (5) in werkrichting rechts van de zaagband
ten opzichte van de omlaag gerichte zijde worden ge-
plaatst (voor zover de werkstukbreedte dit toestaat)
om het werkstuk tegen wegslippen te borgen.
• Zaagsnede uitvoeren zoals onder punt 10.1 is be-
schreven.
10.3 Hand vrij zagen (afb. C)
Een van de belangrijkste eigenschappen van een band-
zaag is het probleemloos zagen van bochten en radii.
• Zaagbandgeleiding (4) op het werkstuk neerlaten.
(zie 8.9)
• Zet de zaag aan.
• Werkstuk goed op de zaagtafel (7) drukken en lang-
zaam in de zaagband schuiven.
• Bij het vrij uit de hand zagen, met een geringe voe-
dingssnelheid werken, zodat de zaagband de ge-
wenste lijn kan volgen.
www.scheppach.com
van
schuine
zaagsneden
NL | 77