Inbedrijfname; Basisinstelling; A) Apparaat-Id Selecteren; B) Tijdinstelling - VOLTCRAFT Energy Logger 4000 Bedienungsanleitung

9. Inbedrijfname

Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden.
Controleer het meetapparaat vóór het begin van de meting op beschadigingen, zoals sneden,
scheuren of afknellingen. Een defect apparaat mag niet meer worden gebruikt! Levensgevaar!
Vóór de eerste inbedrijfname moet de meegeleverde bufferbatterij voor de kloktijd en de datum worden geplaatst. Het
plaatsen en vervangen van de batterij vindt u in het hoofstuk „Onderhoud en reiniging".
Steek het meetapparaat in een voor het huishouden gebruikelijk veiligheidsstopcontact, nadat u de bufferbatterij
geplaatst heeft. Het meetapparaat is gereed voor programmering resp. gebruik.

10. Basisinstelling

Na de eerste inbedrijfname moeten eerst enige parameters worden ingesteld, zodat een correcte weergave mogelijk
wordt. Deze modus bereikt u door het gelijktijdige drukken van de „MODE" en „Verder"-toets (7) gedurende minimaal
5 seconden. Deze toetsencombinatie wist daarnaast alle in het apparaat opgeslagen meetwaarden (Reset). Houdt
deze beide toetsen ingedrukt tot op het scherm alle waarschuwingssymbolen verschijnen. Na het loslaten komt u in
het menudeel "apparaat-ID kiezen".
Maak voor elke nieuwe meetreeks een kopie van de opgeslagen data en wis deze.

a) Apparaat-ID selecteren

Dit apparatuur-ID-nummer maakt het beheer van maximaal 10 elektrische verbruikers op een meetinstrument moge-
lijk. In de instelmodus knippert het ID-nummer in de weergave rechtsboven. Kies het gewenste kengetal (ID 0 - 9) met
de toetsen „min" (3) en „max" (4) en bevestig uw keuze met de toets „MODE" (5). U komt automatisch in de volgende
modus „Tijdinstelling".
De apparaat-ID is nodig om de meetgegevens in de software toe te kunnen wijzen. Deze moet bij het inlezen van
de gegevens in de software met de actueel geregistreerde ID overeenstemmen. Er kan altijd maar één apparaat-ID
geregistreerd worden. Na succesvolle dataoverdracht kan een andere ID gekozen worden om de gegevens voor
verschillende gebruikers in de software te kunnen onderscheiden.

b) Tijdinstelling

Selecteer eerst met de beide pijltoetsen (3 en 4) het gewenste tijdformaat (12/24h-systeem) en bevestig uw instelling
met de „MODE"-toets (5).
Selecteer met de beide pijltoetsen (3 en 4) het datumformaat. U kunt kiezen uit:
dd.nn.yyyy voor dag/maand en jaar of
nn.dd.yyyy voor maand/dag en jaar.
Bevestig uw instelling met de toets „MODE" (5). U komt automatisch in de volgende modus.
De uurindicator voor de kloktijd knippert. Stel de juiste tijd met de twee pijltoetsen (3 en 4) in. Na het invoeren van de
uren komt u door het drukken op de „Verder"-pijltoets (7) in de invoer voor de minuten. Herhaal deze stappen, totdat
u dag, maand en jaar ingesteld heeft.
Bevestig uw instelling in de jaarmodus met de toets „MODE" (5). De kloktijd begint te lopen en u komt automatisch
in de volgende modus.
43