9.
Bevestig met de monitor met de gekartelde
moeren.
6.1.4
Monitor elektrisch aansluiten
NOTICE Gevaar voor schade
•
Sluit de monitor alleen aan op
de correcte spanning .
•
Installeer de kabels en aansluitin-
gen zoals aangegeven om sto-
ringen en defecten aan onder-
delen te voorkomen en een con-
tinue en goede werking van de
aangesloten accessoires te ver-
zekeren.
•
Zorg ervoor dat de kabels vol-
doende afstand hebben tot
voertuigonderdelen die heet
kunnen worden (verlichting, ver-
warming, ventilatoren, enz.).
Figuur
op pagina 4
Nr. Beschrijving
1
Monitor
2
Stekker van de monitorkabel
3
Stekker van aansluitkabel (diameter 21 mm)
4
Aansluitkabel
5
CAM1 aansluiting
6
CAM2 aansluiting
7
CAM3 aansluiting
8
CAM4 aansluiting
VCC kabel (rood): Aansluiting op 10 ... 32 V, de ge-
wisselde plus van de ontsteking (aan de plus aange-
9
sloten, klem 15) of de positieve pool van de accu
(klem 30)
Trigger1: Aansluitkabel van de trigger om de gese-
10
lecteerde camera aan te sluiten
11
GND kabel (zwart): Massaverbinding
Trigger2: Aansluitkabel van de trigger om de gese-
12
lecteerde camera aan te sluiten
Trigger3: Aansluitkabel van de trigger om de gese-
13
lecteerde camera aan te sluiten
26
Nr. Beschrijving
Trigger4: Aansluitkabel van de trigger om de gese-
14
lecteerde camera aan te sluiten
Trigger5 regelkabel (geel): Kabel voor gesplitste be-
diening voor het activeren van het gesplitste scherm
15
(het scherm wordt in 2 delen verdeeld met 2 wille-
keurige camera's)
Aansluiting voor video-uitvoer (geel): Live video-uit-
16
voer
6.1.5
De monitor aansluiten als
omkeervideosysteem
1.
Leg de monitorkabel aan op het dashboard.
2. Plaats de stekker van de monitorkabel
guur ,2) in de kabelstekker (Figuur ,3) voor
de aansluitkabel (Figuur ,4).
NOTICE Gevaar voor schade
Zorg ervoor dat de polariteit cor-
rect is bij het aansluiten op een
spanningsbron.
3. Sluit de verbindingskabel (rood) (Figuur ,9)
aan op klem 15 (ontsteking).
4. Sluit de aardingskabel (zwart) (Figuur ,11) aan
op klem 31 (aarding).
5. Als de monitor moet worden geactiveerd wan-
neer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld,
verbindt dat de geselecteerde triggerkabel om
de camera achteraan te activeren (Figuur ,10,
12, 13, 14) met de positieve kabel van het ach-
teruitrijlicht.
OPMERKING Als de monitor een
spanning detecteert via de Trigger1
kabel (bruin) (Figuur , 10), scha-
kelt de achteruitrijcamera automa-
tisch in.
(Fi