Jacobsen 67963 – LF 4677 Handbuch Seite 41

S. Lichtschakelaar
Regelt de werking van de werklampen.
T. Smoorregeling motor
Regelt het toerental van de motor. Bedien de machine
met 'vol gas' tijdens normale werkzaamheden.
U. Kruissnelheidsregeling (optie)
Na inschakeling vergrendelt de kruissnelheidsregeling
de tractiepedaal in de ON-stand (AAN). Ontgrendeling
volgt nadat naar de OFF-stand (UIT) wordt geschakeld
of wanneer de parkeerrem wordt geactiveerd.
V. Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft vier standen. OFF (UIT) -
RUN (GEACTIVEERD) ON (AAN) - START. In de
positie RUN (GEACTIVEERD) loopt het controller-
programma en worden de input- en outputcircuits
gecontroleerd. Zie Hoofdstuk 4.4 en de Hoofdstuk
9.2.
W. Urenteller
Registreert de bedrijfsuren van de machine. Gebruik de
teller voor de planning van het periodiek onderhoud.
X. Brandstofmeter
Geeft het huidige brandstofniveau aan. Controleer de
meter dagelijks voordat de machine wordt gestart.
Y. Waarschuwingslampjes
Attenderen de bestuurder op omstandigheden die
onmiddellijke aandacht vereisen. Zie Hoofdstuk 3.4.
Z. Temperatuurmeter
Geeft de temperatuur aan van het motorkoelmiddel. De
normale bedrijfs-temperatuur schommelt tussen 71°-
110°C. Als de hoogste waarde wordt overschreden
110°C, wordt het
Hoofdstuk 4.4.
AA. Linker maaierschakelaar
De linker maaierschakelaar is een wipschakelaar met 3
standen en een neutrale vergrendelstand. Met deze
schakelaar kunnen de maaieenheden voorwaarts of
achterwaarts draaien.
handbediening of automatisch te zetten. Zet de
maaischakelaar in de OFF (UIT) (middelste) stand bij
het starten van de tractor.
Voorwaarts – Duw de schakelaar naar de
VOORWAARTS (maai)stand om te maaien. Met
de schakelaar in deze stand beginnen de
maaieenheden automatisch wanneer ze omlaag
gebracht worden en stoppen ze wanneer ze omhoog
gebracht worden. Zet de schakelaar weer terug in de
middelste stand om de maaieenheden uit te schakelen.
alarm geactiveerd.
De maaierhendel (P)
BEDIENINGSELEMENTEN
Achterwaarts – De maaier kan in de
achterwaartse draairichting gebruikt worden
voor de slijpprocedure, het gebruik van verticale
maaiers, het verwijderen van grasophopingen in de
maaieenheden of voor het verwijderen van voorwerpen
die de maaieenheden
vergrendelstand (Q
ACHTERWAARTS-stand om de bladen achterwaarts te
laten draaien.
Bij de slijpprocedure moet de parkeerrem aangetrokken
zijn en zowel de linker maaierschakelaar (AA) als de
slijpschakelaar (K) moeten in de achterwaartse stand
staan. Zie de Hoofdstuk 7.20.
AB. Rechter maaierschakelaar
De rechter maaierschakelaar is een wipschakelaar met
3 standen en een neutrale vergrendelstand (Q
deze schakelaar kunnen de maaieenheden voorwaarts
of achterwaarts draaien. De maaierhendel (P) op
handbediening of automatisch te zetten. Zet de
maaischakelaar in de OFF (UIT) (middelste) stand bij
het starten van de tractor.
Voorwaarts – Duw de schakelaar naar de
VOORWAARTS (maai)stand om te maaien. Met
de schakelaar in deze stand beginnen de
maaieenheden automatisch wanneer ze omlaag
gebracht worden en stoppen ze wanneer ze omhoog
gebracht worden. Zet de schakelaar weer terug in de
middelste stand om de maaieenheden uit te schakelen.
Achterwaarts – De maaier kan in de
achterwaartse draairichting gebruikt worden
voor de slijpprocedure, het gebruik van verticale
maaiers, het verwijderen van grasophopingen in de
maaieenheden of voor het verwijderen van voorwerpen
Zie
die de maaieenheden blokkeren. Dient de opsluitlip (Q
en zet de schakelaar in de ACHTERWAARTS-stand om
de bladen achterwaarts te laten draaien.
Bij de slijpprocedure moet de parkeerrem aangetrokken
zijn en zowel de rechter maaierschakelaar (AB) als de
op
slijpschakelaar (K) moeten in de achterwaartse stand
staan. Zie de Hoofdstuk 7.20.
blokkeren. Dient
) en zet de schakelaar in de
1
2
de
). Met
1
)
1
nl-11