Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
10 Storingen en het verhelpen ervan
9.1 Onderhoudsintervallen
De aangegeven intervallen zijn richtwaarden en hebben betrekking op één ploeg per dag. We raden aan
de uitgevoerde controles te documenteren. Hierbij moet de datum van de controle, het vastgestelde
probleem en de naam van de controleur worden vermeld.
Het volgende onderhoudsschema is het absoluut minimale vereiste onderhoud. Bij zware
omgevingsvoorwaarden moet het onderhoud regelmatiger worden uitgevoerd. Vervang beschadigde
onderdelen direct.
Tab. 3
Onderhouds- en reinigingsintervallen
Interval
Activiteit
Elke dag
Apparaat reinigen.
Controleren of onderdelen
goed vastzitten.
Werking controleren.
Naar behoefte
Loszittende of defecte
onderdelen vervangen.
► Neem bij vragen of problemen contact op met een vakhandel.
10 Storingen en het verhelpen ervan
► Volg de instructies in de documentatie van de lastechnische componenten.
► Neem bij vragen of problemen contact op met een vakhandel.
Tab. 4
Storingen en het verhelpen ervan
Storing
Apparaat kan niet worden
ingeschakeld.
Lampje van netvoeding brandt niet.
Geleidingsrollen draaien niet.
Wiel draait excentrisch.
11 Demontage
Verwondingsgevaar door onverwacht opstarten
Als tijdens onderhouds-, reinigings- of demontagewerkzaamheden spanning op het apparaat staat,
kunnen roterende onderdelen onverwachts in beweging worden gezet en beknelling veroorzaken.
► Schakel het apparaat uit.
► Ontkoppel alle elektrische aansluitingen.
NL - 20
Beschrijving
► Apparaat met een draadborstel reinigen en met perslucht
schoonblazen om eventuele lasspatten te verwijderen.
► Sterk verontreinigde onderdelen, indien nodig, vervangen.
► Bodemplaat van lasstof en metaalgruis ontdoen.
► Rollen van geleidingsvermogen/rolleneenheden reinigen en op
gangbaarheid controleren.
► Controleren of lastoortshouder, handgreep, bodemplaat,
geleidingsarm en schroeven goed vastzitten en schroeven, eventueel
natrekken.
► Controleren of alle verbindingen stevig zijn bevestigd.
► Werking van bedieningselementen controleren.
► Alle kabels en kunststofommantelingen moeten op beschadigingen en
lekkage worden gecontroleerd en, indien nodig, worden vervangen.
► De snelheidsregelaar, rijrichtings- en lasstartsignaalschakelaar door
gekwalificeerd personeel laten vervangen.
► Beschadigde kabels door gekwalificeerd personeel laten vervangen.
Oorzaak
Het apparaat wordt niet van stroom
voorzien.
De kabels/aandrijfriemen zijn losgekomen
of de motor is geblokkeerd.
Geleidingsrollen defect.
Geleidingsrollen verontreinigd.
Het wiel is niet juist bevestigd.
Het wiel is verontreinigd.
VOORZICHTIG
ABICAR ADVANCED
Oplossing
► Controleer de netkabel en sluit deze,
indien nodig, juist aan.
► Neem contact op met een vakhandel
of de fabrikant.
► Vervang de geleidingsrollen.
► Reinig de geleidingsrollen.
► Haal de schroef voor de wielbevestiging
opnieuw juist aan.
► Reinig of vervang het wiel.
Werbung
Inhaltsverzeichnis
