RCD10.5
• Gevaar voor oververhitting!
Let er altijd op dat de warmte die bij het gebruik ontstaat goed afge-
voerd kan worden. Zorg ervoor dat het koelapparaat op voldoende
afstand tot wanden en voorwerpen staat, zodat de lucht kan circule-
ren.
• Vul het interieur niet met vloeistoffen of ijs.
• Bescherm de koelkast en de kabel tegen hitte en vocht.
I
INSTRUCTIE
• Als het accubeheersysteem van uw voertuig de koelkast uitschakelt
om de accu te beschermen, neem dan contact op met de voertuigfa-
brikant.
• Zet de koelkastdeur en de diepvriezerdeur in de winterpositie als de
koelkast een langere periode niet gaat worden gebruikt. Zo wordt
schimmelvorming voorkomen.
• Selecteer de gemiddelde temperatuurinstelling voor omgevingstem-
peraturen van +15 °C tot +25 °C.
• Let op het volgende om voedselverspilling tegen te gaan:
– Houd temperatuurschommelingen zo laag mogelijk. Open de
vriezer uitsluitend indien nodig en slechts zo lang als noodzakelijk.
Berg levensmiddelen zodanig op dat de lucht nog steeds goed
kan circuleren.
– Indien de temperatuur kan worden aangepast: Pas de temperatuur
aan aan de hoeveelheid en het type levensmiddelen.
– Bewaar de verschillende soorten levensmiddelen zoals afge-
beeld.
– Levensmiddelen kunnen snel geuren en smaken opnemen of afge-
ven. Berg levensmiddelen daarom altijd afgedekt of in afgesloten
bakken/flessen op.
2.3
Veiligheid tijdens bedrijf met gelijkstroom
A
LET OP! Gevaar voor schade
• Kies uitsluitend voor het gebruik met gelijkstroom als de voertuigmo-
tor draait en de dynamo voldoende spanning levert of als u een accu-
monitor gebruikt.
NL
Veiligheidsaanwijzingen
145