6.5
Gegevensoverzicht oproepen
▶
Navigeer naar HOOFDMENU → INSTELLINGEN→ In-
stallateurniveau → Gegevensoverzicht.
◁
De actuele bedrijfstoestand wordt op het display
weergegeven.
6.6
Statuscodes oproepen
▶
Navigeer naar HOOFDMENU → INFORMATIE → Status-
code.
Statuscodes (→ Pagina 188)
◁
Op het display wordt de actuele bedrijfstoestand (sta-
tuscode) weergegeven.
6.7
Schoorsteenvegermodus
(verbrandingsanalyse) oproepen
1.
Druk op
.
of navigeer naar HOOFDMENU → IN-
2.
Druk op
STELLINGEN→ Schoorsteenvegermodus.
3.
Voor het uitvoeren van de verbrandingsanalyse kiest u
één van de volgende verwarmingsbelastingen:
–
Instelbare verwarmingsbelasting
–
Max. WW-vermogen
–
Min. vermogen
4.
Bevestig met
.
◁
Wanneer u Instelbare verwarmingsbelasting
heeft gekozen, stelt u de gewenste verwarmings-
belasting in en bevestigt u dit met
◁
Wanneer statuscode S.093 wordt getoond, dan
volgt een kalibratie.
◁
Wanneer statuscode S.059 wordt weergegeven,
dan wordt de minimale circulatie van het CV-water
voor de geselecteerde verwarmingsbelasting niet
bereikt. Verhoog de circulatie in het CV-systeem.
5.
Start een meting pas, wanneer het product de meting
vrijgeeft.
Aanwijzing
De schoorsteenvegermodus werkt 15 minu-
ten. Met
broken.
6.
Druk eventueel op
te geven.
7
Ingebruikname
Bij de eerste ingebruikneming kan het aanvankelijk tot afwij-
kingen van de genoemde bedrijfsgegevens komen.
0020282231_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
.
kan te allen tijde worden onder-
om de werkingstoestand weer
7.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
kW
°dH
mol/m³
< 50
< 3
< 16,8
> 50 tot
11,2
2
≤ 200
> 200 tot
8,4
1,5
≤ 600
> 600
0,11
0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
> 20 l/kW
> 50 l/kW
≤ 50 l/kW
°dH
mol/m³
°dH
mol/m³
11,2
2
0,11
0,02
8,4
1,5
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
1)
159