106554_Generator_Benzin.book Seite 138 Montag, 21. November 2016 4:30 16
NL
Bij onjuist gebruik brengen brandstoffen het mi-
lieu in gevaar:
• Brandstof voorzichtig overgieten. Brandstof
mag niet in de bodem of in de riolering terecht
komen.
• Brandstofresten moeten correct worden verwij-
derd. Niet met het huishoudelijk afval verwijde-
ren.
• Brandstoffen kunnen slechts beperkt bewaard
worden. Alleen hoeveelheden inkopen die bin-
nen enkele maanden verbruikt kunnen worden.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Bij het werken met het apparaat een
veiligheidsbril en gehoorbescherming
dragen.
Draag een stofmasker als u met het ap-
paraat werkt.
Uw apparaat in één oogopslag
Afbeelding 1 – Pagina 3
1.
Handgreep
2.
Tankdop
3.
Koudestarthendel
4.
Brandstofkraan
5.
Trekstarter
6.
Luchtfilterhuis
7.
Wiel
8.
Voetstuk
9.
Bougiedop
10. Contactschakelaar
11. Motorolievulplug
12. Spanningsweergave
13. Overstroombeveiligingsschakelaar
14. Wisselstroomaansluitingen
15. Aardingsaansluiting
Leveringsomvang
• Generator
• Wielen (2×)
• Handgreep
• Zak met kleine onder-
• Voetstuk
• Gereedschapsset
• Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Mocht een van de delen
ontbreken of beschadigd zijn, neem
dan contact op met de verkoper.
138
Montage
Voetstuk monteren
Afbeelding 2 – Pagina 3
Wielen monteren
Afbeelding 3 – Pagina 3
Handgrepen monteren
Afbeelding 4 – Pagina 3
Opstellen en ingebruikname
Opstellen
Vullen met brandstof
delen
Opmerking: Zorg ervoor dat er geen
brandstof in de tank en geen motorolie
in de machine aanwezig is.
– Apparaat met behulp van twee mensen op zijn
kop zetten.
– Voetstuk (8) met 2 inbusschroeven (15) en moe-
ren met een geschikt gereedschap op het frame
vastschroeven
– Lange schroeven elk in de wielen (7) steken en
vervolgens door de opnamen schuiven.
– Wielen (7) met moeren (16) bevestigen.
– Handgrepen (1) door de opnamen links en rechts
steken en vastschroeven met bouten en moeren
(17).
– Borgpennen (18) in het onderste gat steken.
– Zet het apparaat op een egaal oppervlak met
voldoende draagvermogen.
– Stel het apparaat altijd op in de openlucht en in
een goed geventileerde omgeving.
– Houd een afstand van minstens 1 m tot omlig-
gende wanden of objecten aan. Zodoende kan
er voldoende lucht naar de motor toegevoerd
worden en kunnen de uitlaatgassen van de uit-
laat veilig ontsnappen.
GEVAAR! Levensgevaar!
Brandstof is explosief!
– Schakel vóór het tanken de motor
uit en laat deze afkoelen.
– Neem altijd alle veiligheidsinstruc-
ties over het gebruik van brandstof
in acht (Over het gebruik met
brandstoffen – Pagina 137).
– Ruim de brandstof onmiddellijk
op, mocht deze bij het vullen
gemorst zijn.