Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Philips M1131A Handbuch Seite 27

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
WAARSCHUWINGEN
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw bewakingsapparaat en het bijgaande
Compatibiliteitsinformatieblad voor SpO
sensoren geschikt zijn voor toepassing in combinatie met uw bewakingsapparaat.
Gebruik alleen gevalideerde sensoren.
• Andere sensoren kunnen onnauwkeurige metingen veroorzaken. Controleer of de
sensor goed op de patiënt is aangebracht om een verkeerde diagnose te voorkomen.
• De M1131A, M1132A en M1133A-sensoren zijn niet geschikt voor patiënten met
allergische reacties voor kleefmiddel.
2
Niet hergebruiken. Voor gebruik bij één patiënt. Sensors die tekenen van schade
of veranderingen vertonen, mogen niet meer worden gebruikt voor het bewaken
van patiënten. Gooi deze sensors weg en neem daarbij de juiste procedures voor
afvalverwerking in acht (zie verderop).
• Vuil kan met een droge of vochtige doek worden verwijderd (geldt alleen voor de
M1131A sensor).
• Zorg dat de connector niet met een vloeistof in aanraking komt.
• Bij hoge omgevingstemperaturen kan de huid van de patiënt ernstig verbranden
bij langdurige toepassing van de sensor op plaatsen die slecht doorbloed zijn.
Controleer de plaatsen waar een sensor is aangebracht regelmatig om dit te
voorkomen. Alle genoemde sensors zullen de 41 °C op de huid niet overschrijden
als de begintemperatuur van de huid lager is dan 35 °C.
• Zorg dat u de sensor volgens bovenstaande instructies op de voorkeursplek aanbrengt.
Het niet in acht nemen van deze instructies kan onnauwkeurige metingen opleveren.
• Voorkom veneuze pulsatie, circulatieobstructie, drukplekken, druknecrose,
artefacten en onnauwkeurige metingen door te zorgen voor een goed passende
sensor die niet te strak zit. Als de sensor te los zit, kan de optische uitlijning
verloren gaan of kan de sensor losraken. Als de sensor te strak zit doordat de
aanbrengplaats te groot is of door oedeem te groot wordt, is er kans op excessieve
druk. Dit kan leiden tot veneuze stuwing distaal van de aanbrengplaats, met als
mogelijke gevolgen interstitieel oedeem, hypoxie en weefselondervoeding.
• Indien mogelijk moet de aanbrengplek een ledemaat zijn zonder arteriële katheter,
bloeddrukmanchet of intraveneuze lijn.
• Vermijd plekken met veel beweging. Probeer de patiënt stil te houden of verplaats
de sensor naar een andere plek met minder beweging.
• Het gebruik van een M1134A-sensor kan de meetprestaties in gevaar brengen bij
actieve patiënten (sensor kan eerder losraken). Gebruik daarom M1133A-sensoren
bij patiënten die veel bewegen.
-sensoren om te weten te komen welke
2
25

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

M1132aM1133aM1134a5M1134a

Inhaltsverzeichnis