VEAB VFLPG-M Handbuch Seite 10

VFLPG/VFL/VTL/VRA-M/ML
NL
Veiligheidsinformatie
1. Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen ouder dan acht jaar, door personen met fysieke of
psychische beperkingen en door personen met een gebrek aan ervaring, maar uitsluitend op
voorwaarde dat ze zorgvuldig zijn geïnstrueerd over de functies van het apparaat en eventuele
risico's. Kinderen mogen niet spelen met het apparaat. Reiniging en onderhoud mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen, tenzij ze onder toezicht staan.
Kinderen jonger dan drie jaar mogen alleen onder permanent toezicht in de nabijheid komen.
Kinderen tussen de drie en acht jaar mogen het apparaat alleen in/uitschakelen als dit op een
geschikte plaats staat en ze instructies hebben gehad over de werkwijze of onder toezicht staan.
Ze moeten ook worden geïnformeerd over mogelijke gevaren.
Kinderen in de leeftijd van drie tot acht jaar mogen niet de stekker insteken, instellingen wijzigen of
onderhoud uitvoeren.
2. De installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd en bevoegd personeel.
3. De gegevens van de verwarmer voor spanning en vermogen blijken uit het bedradingsschema dat
aan de binnenkant van het deksel zit, alsook uit het typeplaatje aan de buitenkant van het deksel.
Het bedradingsschema geeft ook informatie over de oververhittingsbeveiligingen.
4. De toegestane omgevingstemp. is -20°C... +40°C. De verwarmer is gemaakt voor een specifieke
maximaal toegestane uitgaande luchttemperatuur en deze blijkt uit het typeplaatje.
5. De verwarmer moet met een vaste kabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Een meerpolige
schakelaar moet deel uitmaken van de vaste installatie. De kabeldoorvoeren moeten zo worden
gekozen dat de beschermingsklasse van de verwarmer behouden blijft. De IP-klasse van de
verwarmer staat aangegeven op het typeplaatje.
De aansluitkabel die het aansluitkastje binnengaat, moet worden afgestemd op het actuele complex
en krijgt een omgevingstemperatuur van ten minste 75 °C.
6. De verwarmer moet zo worden geïnstalleerd dat deze wordt vergrendeld tegen beide oververhittings
beveiligingen, die in de verwarmer zijn gemonteerd, alsook tegen de ventilator of luchtstroom die
door de verwarmer passeert.
De oververhittingsbeveiligingen moeten ook rechtstreeks, zonder tussenliggende elektronica, de
stuurstroom naar de relais/schakelaars onderbreken die het verwarmingsvermogen regelen.
De elektrische voeding naar de verwarmer mag pas kunnen inschakelen nadat de ventilator is
gestart. De ventilator mag evenmin kunnen uitschakelen als de voeding naar de verwarmer niet is
uitgeschakeld.
Wij adviseren een nablaastijd van ten minste 3 minuten voordat de ventilator tot stilstand komt.
Dat moet garanderen dat de oververhittingsbeveiligingen niet door de nawarmte worden
geactiveerd.
7. De luchtsnelheid door de verwarmer moet ten minste 2,0m/s.
8. De verwarmer heeft een CE-keurmerk en is gemaakt volgens EN 60335–1 / EN 60335–20 /
EN 61000-6-2 / EN 61000-6-3 / EN 62233.
9. De verwarmer mag niet worden geopend als deze onder spanning staat.
10.Er kan sprake zijn van hete oppervlakken op de verwarming.
10