Algemene Kenmerken - Benning CM 1-4 Bedienungsanleitung

J Rodecontactbus(+/L2) (positief
K Contactpuntbeveiligingen met opsteekdoppen (CAT III/ IV) en 4 mm Ø
contactpuntvergrotingen (CAT II)
L Sets veiligheidsmeetleidingen (rood/ zwart) incl. contactpuntbeveili-
ging met opsteekdoppen (CAT III/ IV) en 4 mm Ø contactpuntvergrotingen
(CAT II)
) betreft automatische polariteitaanduiding voor gelijkspanning.
1
5.

Algemene kenmerken

5.1 Algemene gegevens van de multimeter BENNING CM 1-4
5.1.1 De numerieke waarden zijn op een display (LCD) 4 af te lezen met 4
cijfers van 13 mm hoog en een komma voor de decimalen. De grootst
mogelijk af te lezen waarde is 9999.
5.1.2 De polariteitsaanduiding 4 werkt automatisch. Er wordt slechts één
pool t.o.v. de gedefinieerde veiligheidsmeetsnoeren aangeduid met „-".
Vanaf 12 V wordt de polariteit aangeduid met een oplichtende
-led.
5.1.3 De bereiksoverschrijding wordt met „OL" of „-OL" en gedeeltelijk.
Let op: geen andere aanduiding en waarschuwing bij overbelasting.
5.1.4 Ω/A-toets: Bij bediening van de Ω/A-toets 6 wordt het weerstands-
meetbereik (Ω) geactiveerd. Bij een nieuwe druk op de toets wordt het
stroommeetbereik (A) ingeschakeld. Wanneer de toets 2 s ingedrukt
blijft, wordt opnieuw overgeschakeld naar het spanningsmeetbereik
(aangeduid met - - - -).
5.1.5 De HOLD-toets 7 heeft drie functies:
- Meetwaardenopslag "HOLD": Door de toets "HOLD" 7 in te druk-
ken wordt het meetresultaat opgeslagen. Op de display gaat het
symbool
kelt het apparaat terug naar de meetmodus.
- M eetplaatsverlichting: Houd de 'HOLD'-toets 7 2 s ingedrukt om de
led-meetplaatsverlichting in te schakelen.
- G eluidssignaal bij de spanningsmeting: Houd de 'HOLD'-toets 7
5 s ingedrukt om het geluidssignaal bij de spanningsmeting uit te
schakelen, zie paragraaf 8.3 'Akoestisch signaal bij spanningen
> 50 V AC/ 120 V DC".
5.1.6 De meetfrequentie bij cijferweergave van de BENNING CM 1-4 bedraagt
gemiddeld 3 metingen per seconde.
5.1.7 De BENNING CM 1-4 wordt ingeschakeld met een gelijktijdige druk op
de Ω/A-toets 6 en HOLD-toets 7 . Het toestel is klaar voor een span-
ningsmeting en eenpolige buitengeleiders- en doorgangstest wanneer
het symbool '- - - -' in de digitale weergave 4 oplicht. Onder volgende
voorwaarden gebeurt de inschakeling automatisch:
Bij batterijen met voldoende spanning:
- Meetspanning tussen bus +/L2 J en bus -/L1 9 > 3 V of < -8 V
- De buitengeleidercontrole geeft de fasespanning aan
- De doorgangstest geeft de weerstand < 1,8 kΩ - 2,7 kΩ aan
Geen batterijen of batterijen met een te zwakke spanning:
Meetspanning tussen +/L2 J en bus -/L1 9 > 45 V AC of > | ± 35 V
-
DC |
5.1.8 Automatische afschakeling (APO):
De BENNING CM 1-4 schakelt na 10 s automatisch uit, wanneer vol-
daan wordt aan de volgende voorwaarden:
- geen bediening van de toetsen
- geen voorwaarden voor de automatische uitschakeling.
De BENNING CM 1-4 schakelt na 30 s automatisch uit, wanneer vol-
daan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 'OL'-weergave in het weerstandsmeetbereik
- afgelezen waarde < 1 A in het stroommeetbereik
5.1.9 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,2 x (aangegeven
nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v.
de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C
5.1.10 De BENNING CM 1-4 wordt gevoed door twee micro batterijen 1,5 V
(IEC LR 03)
5.1.11 Het batterijsymbool in de digitale weergave 4 toont voortdurend de res-
terende batterijcapaciteit over maximaal 3 segmenten.
Zodra alle segmenten van het batterijsymbool gedoofd zijn en
het batterijsymbool knippert, moet u de batterijen onmiddellijk

vervangen door nieuwe zodat niemand gevaar loopt door on-
juiste metingen.
5.1.12 De levensduur van de batterijen is goed voor 1000 tests (alkalinebatterij,
09/ 2019
), voor V en Ω
1
branden. Door de toets 7 opnieuw in te drukken scha-
BENNING CM 1–4

-led of
44