Veiligheidsinstructies; Algemeen; Voorkomen Van Elektrische Schokken; Algemene Installatie-Eisen - Carrier WTC-B-207 Installationsanweisungen

1. Veiligheidsinstructies

1.1 Algemeen

Het installeren, inbedrijfstellen en onderhoud
uitvoeren van deze apparaten kan gevaarlijk
zijn als geen rekening wordt gehouden met
bepaalde eigenschappen van de installatie:
aanwezigheid van elektrische componenten,
spanningen en de plaats van de installatie.
Alleen goed gekwalifi ceerde monteurs en
hooggekwalifi ceerde technici die volledig zijn
getraind voor het product, mogen deze
apparatuur installeren en veilig opstarten.
Dit apparaat is niet bestemd om te worden
gebruikt door personen (met inbegrip van
kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of
verstandelijke vermogens of zonder ervaring en
kennis van het apparaat tenzij zij onder toezicht
staan of instructies hebben gekregen over het
veilig gebruik van het apparaat. Let op dat
kinderen niet met het apparaat spelen.
Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden
moeten alle instructies en aanbevelingen in de
onderhoudshandleidingen, op de stickers en in
de handleidingen die bij de apparatuur zijn
geleverd, en alle andere veiligheidsinstructies
nageleefd worden.
Neem alle gebruikelijke veiligheidsvoorschriften
■
en -maatregelen in acht.
Draag een veiligheidsbril een
■
werkhandschoenen.

1.2 Voorkomen van elektrische schokken

ALLEEN VOLGENS DE IEC-
AANBEVELINGEN (INTERNATIONAL
ELECTROTECHNICAL COMMISSION)
GEKWALIFICEERD PERSONEEL MAG
TOEGANG HEBBEN TOT ELEKTRISCHE
ONDERDELEN. MET NAME MOETEN
ALLE STROOMBRONNEN NAAR DE
UNIT WORDEN UITGESCHAKELD
VOORDAT MET DE WERKZAAMHEDEN
WORDT BEGONNEN. SCHAKEL DE
HOOFDVOEDING UIT BIJ DE
HOOFDSCHAKELAAR OF -SCHEIDER.
In de componenten van het WTC-regelsysteem
zitten elektronische elementen. Ze kunnen
elektromagnetische storing veroorzaken of
ondervinden als ze niet in overeenstemming
met deze instructies worden geïnstalleerd.
Deze apparatuur is conform de volgende normen:
Elektromagnetische compatibiliteit:
■
96/336/EEG
Laagspanningsrichtlijnen:
■
73/23/EEG en 93/68/EEG

1.3 Algemene installatie-eisen

Stroomopwaarts van de regelaar moet een
isolatietoestel zijn gemonteerd, bijvoorbeeld
een tweepolige hoofdschakelaar. Indien vereist,
moet via een goed bereikbare
noodstopschakelaar (bijv. een paddenstoeltype
schakelaar) de voeding van alle units
uitgeschakeld kunnen worden.
De schakelvermogens en installatie van de
scheider moeten in overeenstemming zijn met
de norm IEC 60364 en in NL de NEN 1010. Zij
worden niet door Carrier geleverd.
De belangrijkste installatievereisten zijn:
Op de scheider moet duidelijk zijn
■
aangegeven welke apparatuur erop is
aangesloten.
De bekabeling van de componenten die
■
deel uitmaken van het systeem van de
WTC-regeling en van de
communicatiebussen moeten voldoen aan
de standaard voorschriften van
professionele installateurs.
De componenten van het systeem van de
■
WTC-regeling moeten zijn geïnstalleerd in
een omgeving die past bij de
IP-beschermingsklasse.
Het maximum verontreinigingsniveau is
■
normaal verontreinigingsniveau 2 en de
installatiecategorie is II.
Om interferentie met aansluitkabels te
voorkomen moet u het volgende doen:
Scheid de stuurstroomkabels (communicatiebus,
■
ruimtetemperatuuropnemer, bedieningspaneel,
enz.) van de stroomkabel. Gebruik niet hetzelfde
bekabelingstraject (maximum
300 mm gemeenschappelijk met de 230 VAC, 30
A kabel).
Leid geen laagspanningskabels in de
■
hoofdstroom kabelgoten.
Sluit geen hoge inductieve belastingen aan
■
op de stroombron (hoofdschakelaar) die als
voeding voor de regelaars dient.
Gebruik afgeschermde kabels en houd de
■
kabels aangesloten op de regelaars.
SELV (Gescheiden Extra Laag Voltage)
■
ingangen/uitgangen moeten worden
verbonden met klasse 3 apparaten of met
SELV-secties van klasse 2 apparaten.
79