Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Interlogix ATS1201E Installations -Beschreibung Seite 32

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 9
Laat een ruimte van 50 mm vrij tussen de behuizingen van
apparaten onderling, en 25 mm tussen de behuizing en de
zijwand.
De accu locatie in de behuizing is alleen bedoeld voor vaste
opstelling van het paneel. De accu dient te allen tijde
verwijderd te worden tijdens transport van het paneel.
Opmerking:
Een accu heeft afhankelijk van het type accu
verschillende kabel aansluitconnectoren, ring of
steekconnectoren. De bijgeleverde kabels zijn voorzien van
beide type aansluitconnectoren. Knip de niet gebruikte
aansluitconnectoren af en sluit de accu aan met juiste
aansluitconnectoren.
Zorg ervoor dat de bedradingaansluitingen geïsoleerd zijn.
Gebruik kabelbandjes om te voorkomen dat indien er een ader
breekt deze geen sluiting kan maken met andere verbindingen.
Algemene installatie voorschriften
De ATS120xE Data Interface is speciaal ontworpen,
samengesteld en getest, conform de huidige geldende
standaard, om aan alle eisen te voldoen welke gerelateerd zijn
aan veiligheid, straling en ongevoeligheid voor
omgevingsinvloeden zoals electrische en electromagnetische
interferentie.
Indien de navolgende voorschriften nauwkeurig worden
opgevolgd, zal het systeem gedurende vele jaren betrouwbaar
functioneren.
Het is van essentieel belang om gedurende de installatie van
de ATS120xE Data Inteface, als aanvulling op de volgende
voorschriften, de geldende locale voorschriften te hanteren die
van toepassing zijn op uw installatie. Alleen erkende
installateurs of speciaal opgeleide technici mogen dit systeem
van een vaste netspanning- of telefoonaansluiting voorzien.
Verzeker u ervan dat er een goede aardaansluiting
beschikbaar is voor het alarmsysteem.
Houd een duidelijke scheiding aan tussen laagspanning-
en netspanningkabels. Gebruik de gescheiden
kabelinvoeren van het controlepaneel
Indien de bovenste en / of onderste kabelinvoeren worden
gebruikt, dient u te allen tijde geschikte installatiebuis en
lasdozen te gebruiken.
Voor een vaste netspanningaansluiting dient u de
netspanningconnector te bedraden d.m.v. Vinyl draad of
VmVk. Voor een "losse" aansluiting kunt u gebruik maken
van soepel netsnoer en een WCD met randaarde. Gebruik
altijd kabel bandjes om de bedrading vast te zetten.
Hiervoor zijn speciale bevestigingspunten aangebracht
o.a. bij de netspanningconnector.
- In geval van een vaste aansluiting dient er een aparte
groep gebruikt te worden.
- Soepele aders, welke aangesloten worden op de
netspanningconnector, mogen niet vertind worden.
Vermijd kabellussen in de Data Interface en zorg ervoor
dat de bekabeling niet op of onder de print rust. Het
gebruik van kabelbandjes dient de voorkeur en verbetert
de netheid en de aansluitingen worden hierdoor meer
overzichtelijk in de behuizing.
De accu die in dit paneel wordt toegepast, dient de juiste
kwaliteit en capaciteit te hebben en dient te voldoen aan
alle eisen, gesteld in de nationale wet en regelgeving,
alsmede de locale verordeningen.
32 / 48
Ieder spanningscircuit, direct verbinden via relaiscontacten
in het paneel of via de externe relais contacten die via het
paneel worden aangestuurd, dienen van een zogenaamd
SELV (Safety Extra-Low Voltage) spanningscircuit
voorzien te zijn.
- Hulprelais die de netspanning schakelen mogen niet in
het controlepaneel gemonteerd worden.
- Pas altijd een diode toe (bijv. 1N4001) over de spoel van
een hulprelais i.v.m. de tegen EMK (alleen bij
gelijkspanning!).
- Pas altijd deugdelijke relais toe met voldoende isolatie
tussen contacten en spoel.
De minimale afstand tussen diverse apparatuur dient
50 mm te bedragen.
Pas de apparatuur alleen toe in een schone en niet
vochtige ruimte. Zie "Technische specificaties" op pagina
35.
Aarding
Zie figuur 5.
WAARSCHUWING:
Volg de juiste aardingsprocedure.
Aarding van een behuizing met daarin verschillende
interfaces
Alle interfaces die voor het systeem zijn ontworpen zijn
voorzien van metalen aardaansluitingen die zijn verbonden
met de metalen behuizing. Let erop dat de aardaansluitingen
goed contact maken met de metalen behuizing (voorkom dat
verf de verbinding blokkeert). Alle individuele
aardaansluitingen kunnen gebruikt worden voor het aansluiten
van de afscherming van afgeschermde kabels.
Als een interface in een behuizing van kunststof is geplaatst,
hoeft de aardklem van de interface niet te zijn aangesloten.
Aarding van centrales binnen een gebouw
De verschillende behuizingen of interfaces binnen een gebouw
worden aangesloten op een veiligheidsaardingssysteem.
Het veiligheidsaardingssysteem van een gebouw dient door
een daartoe bevoegde installateur te worden gecontroleerd.
Aarding van centrales in meerdere gebouwen
Als de bekabeling zich over meerdere gebouwen uitstrekt,
dient er meer dan een veiligheidsaardingssysteem te worden
gebruikt. Gebruik ATS1740 isolator/repeaters om de
systeemdatabus te isoleren. Op deze wijze is het systeem
beschermd tegen verschillen in het aardpotentialen.
Afscherming
De afscherming van alle bekabeling binnen het systeem mag
uitsluitend aan één kant op een gemeenschappelijk
aardingspunt in een gebouw worden aangesloten (zie figuur 5).
Van een afgeschermde databuskabel dient de afscherming
van zowel de inkomende als de uitgaande kabel te worden
aangesloten als de kabel via meerdere interfaces met een
kunststof behuizing loopt.
P/N 1070251 (ML) • REV G • ISS 01APR16

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Ats1203eAts1204e

Inhaltsverzeichnis