Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Ottobock 50K13 Genu Arexa Gebrauchsanweisung Seite 39

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
4) Bevestig de pelottehouder.
5.2.2 Aanpassen riemhoogte
De riemen 1 t/m 5 kunnen in hoogte worden versteld, om het kniegewricht bij een postoperatieve
behandeling te ontlasten of om de positie van de riemen aan de anatomische vorm van het been
aan te passen.
1) Verwijder aan beide zijden de bevestigingsclips van de riemhouders van riemen 1 en 5.
2) Verplaats de riemhouder.
3) Bevestig de riemhouder met de nieuwe, meegeleverde bevestigingsclips aan het orthesefra­
me.
5.2.3 ACL-versie aanbrengen
Voorwaarde: de orthese bevindt zich in de toestand waarin hij is geleverd, de ACL-versie (zie
>
afb. 2).
Voorwaarde: de patiënt zit voor op een stoel en maakt met de knie een hoek van 45°.
>
1) Breng de orthese zo aan, dat het midden van de scharnieren ongeveer op dezelfde hoogte zit
als de bovenkant van de patella.
→ Daardoor komt de orthese weliswaar iets hoger te zitten dan de uiteindelijke positie, maar
hij glijdt daarna vanzelf omlaag en bevindt zich dan in de juiste positie.
2) Sluit riem 1 (zie afb. 2).
3) Sluit riem 2.
4) Haak riem 3 met de schuifgesp aan de pelotteknop en trek hem vast.
→ De schuifgesp klikt hoorbaar vast.
5) Trek riem 4 vast.
6) Duw de orthese tegen het bovenbeen aan.
7) Sluit riem 5.
8) Trek de riemen van de orthese zo strak aan, dat de orthese stevig om het been sluit, maar nog
wel prettig zit.
9) Na 15 min actieve beweging (bijv. het maken van lichte kniebuigingen): trek zo nodig de rie­
men in de afgebeelde volgorde iets strakker aan (zie afb. 2, riem 1-5).
Optioneel: gebruik de meegeleverde riem 6 als het kniegewricht meer stabilisatie nodig heeft.
Open de riemhouder van riem 6 aan beide zijden bij de klittenbandsluiting en breng de riem aan
de voorkant aan.
5.2.4 Veranderen en aanbrengen van de PCL-versie
Voorwaarde: de orthese bevindt zich in de toestand waarin hij is geleverd, de ACL-versie, en
>
moet in een PCL-versie worden veranderd (zie afb. 3).
1) Draai de riemhouder van riem 2 van achteren naar de voorkant van de orthese en richt de riem
hiernaar (zie afb. 3).
2) Optioneel: gebruik de meegeleverde riem 6 als het kniegewricht meer stabilisatie nodig
heeft. Daarbij zit riem 2 aan de voorkant van de orthese en riem 6 wordt aan beide kanten met
klittenband aan de riemhouder aan de achterkant van de orthese aangebracht.
3) Breng de orthese aan en sluit de genummerde riemen in volgorde (zie afb. 3, riem 1-5, optio­
neel riem 6).
5.2.5 Veranderen en aanbrengen van de CI-versie
Voorwaarde de orthese bevindt zich in de toestand waarin hij is geleverd, als ACL-versie en
>
moet in een CI-versie worden veranderd (zie afb. 4).
1) Zet de meegeleverde riem 6 met het klittenband aan beide zijden vast op de riemhouder aan
de voorkant van de orthese (zie afb. 4).
2) Breng de orthese aan en sluit de riemen 1-6 op volgorde (zie afb. 4).
39

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis