6.2 In-/uitschakelen
•
U schakelt het apparaat in en uit met de schuif-
schakelaar 3 en kiest de gewenste snelheids-
stand:
- 0 = uitgeschakeld
- 1 = lage snelheid
- 2 = hoge snelheid
WAARSCHUWING voor materiële schade!
Oefen alleen lichte druk uit om de moter niet te
zwaar te belasten en om een gelijkmatig resul-
taat te krijgen.
AANWIJZING:
• Begin met de lage snelheid 1.
6.3 Alvorens de nagels te verzor-
gen
•
Let erop dat de nagels schoon en droog zijn.
Na het douchen of baden zijn nagels te zacht
om te bewerken.
6.4 Nagelranden vijlen
(Opzetstuk 1)
•
Om de nagelranden te vijlen, gebruikt u
opzetstuk 1 (8).
•
Voer de vijl langs de randen van de nagels.
Werk daarbij altijd in één richting, totdat de
gewenste vorm en lengte is bereikt.
6.5 Nageloppervlakken gladma-
ken (Opzetstuk 2)
WAARSCHUWING voor verwondingen!
Maak de nageloppervlakken hoogstens elke
2 weken glad. Bewerk elke nagel daarbij niet
langer dan 15 seconden.
•
Met opzetstuk 2 (8) kunt u kleine oneffenheden
op het nageloppervlak gladmaken.
•
Voer opzetstuk 2 (8) zonder druk met licht cirke-
lende bewegingen over het nageloppervlak.
•
Veeg het stof dat daarbij ontstaat naderhand
met een vochtige doek van de nagel.
59
NL