Mastervolt MASS 24/15-2 Betriebsanleitung Seite 5

Aansluiten hoofdaccu's
De kabels worden met ogen (M6) aangesloten op de
acculader. De minkabel op de -battery (min-aansluiting)
van de acculader, de pluskabel op de + main battery
(plus-aansluiting) van de acculader.
De ander zijde van de kabels wordt aangesloten op de
accuset of DC verdeling. De minkabel op de min-aanslui-
ting van de DC verdeling of accu, de pluskabel op de plus-
aansluiting van de DC verdeling. Plaats in de pluskabel
een passende zekering.
Bij verwisseling van de plus en min zal de ze-
kering naast de min-aansluiting doorbranden.
Controleer of alle verbindingen correct zijn
aangesloten voordat er een nieuwe zekering wordt ge-
plaatst. Vervang de zekering alleen door een 20A zeke-
ring.
Te dunne en/of losse verbindingen kunnen ge-
vaarlijke oververhitting van de kabels en of
klemmen veroorzaken. Draai daarom alle
verbindingen goed vast om overgangsweerstanden zo
veel mogelijk te beperken en gebruik accukabels met de
juiste doorsnede.
Scheidingsdiode
Wanneer er met de hoofdaansluiting of meerdere
accusets tegelijkertijd geladen moeten worden, plaats
dan een scheidingsdiode. Een scheidingsdiode scheidt
verschillende accusets van elkaar, om te voorkomen dat
de ene set de andere kan ontladen. De spanningsval over
de scheidingsdiode moet gecompenseerd worden door
het verwijderen van een doorverbinder op de PCB van de
acculader.
Acculader en bijpassende scheidingsdiode:
2 accusets 3 accusets
MV 702 MV 703
Uit te voeren handelingen:
1 Controleer of de lader, de voedingsspanning en de DC
verdeling zijn afgeschakeld.
2 Sluit de scheidingsdiode(s) aan met kabels met de-
zelfde doorsnede als de accukabels.
3 Compenseer de spanningsval over de scheidingsdio-
de door de doorverbinder "diode compensation" op de
voorkant van de acculader te verwijderen.
4 Stel de lader weer in bedrijf.
Aansluiten startaccu
De afstand tussen lader en startaccu bepaalt de benodig-
de, minimale kabeldoorsnede. Tot 6 meter minstens 2,5
mm 2 . Bij toepassen van lange, dunne kabels zal het des
te langer duren voordat een startaccu geheel geladen is.
NL / MASS acculader / Augustus 1999
Gebruik daarom bij grotere afstanden een grotere ader-
doorsnede. De maximale laadstroom uit de tweede uit-
gang is 3 Ampère. De laadstroom voor de hoofdaccu
wordt in dat geval 3 Ampère lager.
• Sluit de min van de startaccu aan op de min van de
hoofdaccu (meestal is dit al gebeurd).
• Sluit de + van de startaccu aan op de BATT2 aanslui-
ting van de acculader.
Aansluiten AC voeding
Controleer de spanning van het lichtnet of generator.
Deze moet liggen tussen 190 en 250V AC. Ga bij het
aansluiten van de AC voedingskabel als volgt te werk:
Steek het AC netsnoer in het stopcontact.
AANSLUITEN ACCESSOIRES
Maak de AC aansluiting spanningsloos bij het aansluiten
van de accessoires. De acculader heeft twee gelijkwaar-
dige aansluitpunten voor accessoires, zgn. multiple input
jacks. Voor aansluiten van een accessoire kunt u de mee-
geleverde 6-aderige kabel met plug in een willekeurige
aansluiting steken.
Temperatuursensor
Installeer de temperatuursensor zodanig dat deze een
juist beeld geeft van de temperatuur van de diverse accu-
groepen. Steek de 6-aderige aansluitplug in één van de
remote aansluitpunten.
Basis afstandsbedieningspaneel
Het basis afstandsbedieningspaneel
wordt aangesloten door de 6-aderige
aansluitplug van de kabel in het aan-
sluitpunt "analoog" te steken.
Standaard afstandsbedieningspaneel
Het standaard afstands-
bedieningspaneel wordt
aangesloten door de 6-
aderige aansluitplug in
het aansluitpunt "digi-
taal" te steken. Het com-
municatie protocol is gebaseerd op quasi RS 232.
Adjustment Interface & advanced remote panel
De Adjustment Interface & advanced remote panel kan
men aansluiten door de 6-aderige aansluitplug in de
digitale remote aansluiting te steken. Het communicatie
protocol is gebaseerd op quasi RS 232.
INSTELLINGEN
Aan de voorzijde van de acculader bevinden zich drie
jumpers voor specifieke toepassingen van de lader. De
jumpers kunnen met een klein tangetje of pincet verwij-
derd worden, indien gewenst.
INSTALLATIE
5