Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Elektrische Aansluiting; Aansluiting Bus-Verbinding En Temperatuursensor (Laagspanningszijde); Aansluiting Voedingsspanning Pomp En Menger (Netspanningszijde); Overzicht Bezetting Aansluitklemmen - Buderus Logamatic SM100 Installationsanleitung Für Das Fachhandwerk

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Logamatic SM100:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Installatie
3
3.3

Elektrische aansluiting

▶ Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de
aansluiting minimaal elektrische kabel model H05 VV-...
gebruiken.
3.3.1 Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
▶ Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de
aansluiting van de BUS-deelnemers gebruiken.
▶ BUS-deelnemers [B] via verdeeldoos [A] in ster schakelen
( afb. 13, pagina 91) of via BUS-deelnemer met twee
BUS-aansluitingen in serie. In BC10, MC10, MC40,
UBA3.x en UBA4.x is de aansluitklem voor het BUS-sy-
steem met EMS gemarkeerd.
Wanneer de maximale totale lengte van de
BUS-verbinding tussen alle BUS-deelnemers
wordt overschreden of in het BUS-systeem
een ringstructuur bestaat, is de inbedrijfstel-
ling van de installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
100 m met 0,50 mm
2
300 m met 1,50 mm
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovol-
taïsche installaties) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet op de aansluitklem voor de randaarde in
de module aan maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije af-
leiderklem of waterleiding.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdi-
ameters:
Tot 20 m met 0,75 mm
20 m tot 100 m met 1,50 mm
▶ Installeer de kabel door de al voorgemonteerde tulen en
conform de aansluitschema's.
3.3.2 Aansluiting voedingsspanning pomp en menger
(netspanningszijde)
De bezetting van de elektrische aansluitingen
is afhankelijk van de geïnstalleerde installatie.
De in afb. 9 t/m 12, vanaf pagina 90 getoonde
beschrijving is een voorstel voor de procedure
van de elektrische aansluiting. De handelings-
stappen zijn deels niet zwart weergegeven.
Daarmee kan gemakkelijker worden herkend,
welke handelingsstappen bij elkaar horen.
30
aderdiameter
aderdiameter
2
2
tot 1,50 mm
aderdiameter
2
aderdiameter
▶ Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwaliteit.
▶ Let erop dat de fasen van de netaansluiting correct worden
geïnstalleerd.
Netaansluiting via een randaardestekker is niet toegelaten.
▶ Sluit op de uitgangen alleen componenten en modules aan
conform deze handleiding. Sluit geen extra besturingen
aan, die andere installatiedelen aansturen.
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform de aansluit-
schema's aansluiten en met de meegeleverde trekontlas-
ting borgen ( afb. 9 t/m 12, vanaf pagina 90).
Het maximale opgenomen vermogen van de
aangesloten componenten en modules mag niet
hoger worden dan het maximaal vermogen zoals
gespecificeerd in de technische gegevens van de
module.
▶ Wanneer de netspanning niet via de elek-
tronica van de ketel verloopt, moet lokaal
voor de onderbreking van de netspanning
over alle polen een genormeerde schei-
dingsinrichting (conform EN 60335-1)
worden geïnstalleerd.

3.3.3 Overzicht bezetting aansluitklemmen

Dit overzicht toont, welke installatiedelen kunnen worden aan-
gesloten. De met * gemarkeerde bestanddelen (bijvoorbeeld
PS5, PS6 en PS9) van de installatie zijn als alternatief mogelijk.
Afhankelijk van de toepassing van de module wordt een module
op de aansluitklem "VS1, PS2, PS3" aangesloten.
Afhankelijk van het gebruik van de module (codering op de mo-
dule en configuratie via de bedieningseenheid) moeten de in-
stallatiedelen volgens het bijbehorende aansluitschema
worden aangesloten ( hoofdstuk "Aansluitschema's met in-
stallatievoorbeelden").
Meer complexe solarinstallaties kunnen in combinatie met een
solarmodule SM200 worden gerealiseerd. Daarbij zijn extra
bezettingen van de aansluitklemmen mogelijk
( Installatiehandleiding SM200).
Logamatic SM100 – 6 720 814 386 (2014/10)

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis