Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Stiga X 1 Gebrauchsanweisung Seite 74

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 43
NL
3 BESCHRIJVING
3.1
TRANSMISSIE
De machine heeft tweewielaandrijving en wordt
aangedreven via de achterwielen.
De achteras is voorzien van een differentieel dat
het vermogen gelijkmatig verdeelt over de achter-
wielen. De achterwielen zijn voorzien van CV-ko-
ppelingen met een zeer soepele
vermogensoverdracht, zodat de machine met de
achterwielen kan worden gestuurd.
De vooras is kantelbaar opgehangen en kan +/-
4,5° bewegen ten opzichte van de achteras, zodat
de aandrijving optimaal werkt op ongelijke onder-
gronden.
Het maaidek wordt aangedreven via aandrijfrie-
men.
3.2
STUURSYSTEEM
De machine heeft achterwielbesturing, zodat deze
eenvoudig om bomen of andere obstakels heen kan
rijden. De stuurbewegingen worden overbracht via
een kabel.
3.3 VEILIGHEIDSSYSTEEM
De machine is uitgerust met een elektrisch veilig-
heidssysteem. Het veiligheidssysteem stopt
bepaalde activiteiten die bij een onjuiste bediening
gevaarlijk kunnen zijn.
De motor kan bijvoorbeeld alleen gestart worden
als het maaidek is uitgeschakeld.
De werking van het veiligheidssysteem
moet vóór elk gebruik worden gecon-
troleerd.
3.4 BEDIENINGSELEMENTEN
3.4.1 Stuur (1:B)
Het stuur wordt gebruikt om de machine te bes-
turen. Draai alleen aan het stuur als de machine ri-
jdt.
Draai nooit aan het stuur als de ma-
chine stilstaat met het maaidek omlaag.
Hierdoor kan het stuursysteem overbe-
last raken.
74
NEDERLANDS
3.4.2 Koppeling - rem (1:D)
Het pedaal heeft de volgende functies:
• Koppeling
• Bedrijfsrem
• Parkeerrem
Het pedaal heeft drie standen:
ijving vooruit ontkoppeld, het is mogelijk om te
schakelen. Bedrijfsrem niet geactiveerd.
3. Pedaal geheel ingedrukt - aandrijving vooruit
ontkoppeld. Bedrijfsrem volledig geactiveerd.
Zie ook "Parkeerrem" hieronder.
LET OP! Regel de snelheid niet door de kop-
peling te laten slippen. Kies in plaats daarvan
de juiste versnelling voor de gewenste snelheid.
3.4.2.1 Parkeerrem
Het pedaal (1:D) is ook de parkeerrem.
Vergrendelen:
1. Druk het pedaal (1:D) geheel in.
2. Draai de grendel (1:E).
3. Laat het pedaal los.
Ontgrendelen:
1. Druk het pedaal (1:D) geheel in.
2. Laat het pedaal los.
3.4.3 Gas-/chokehendel (1:K)
Met deze hendel wordt het motortoerental
geregeld en wordt de choke ingeschakeld bij een
koude start.
1. Pedaal los - aandrijving
vooruit. De machine rijdt als er
een versnelling is ingeschakeld.
Bedrijfsrem niet geactiveerd.
2. Pedaal half ingedrukt - aandr-
Als de motor onregelmatig loopt, is het
mogelijk dat de hendel te ver naar
voren staat zodat de choke wordt geac-
tiveerd. Dit beschadigt de motor, ver-
hoogt het brandstofgebruik en is
schadelijk voor het milieu.
1. Choke - voor het starten van een koude
motor. De choke wordt ingeschakeld door
de hendel boven in de groef te zetten.
Gebruik de choke niet als de motor warm
is.
2. Vol gas - geef bij gebruik van de ma-
chine altijd vol gas.
De volgasstand bevindt zich ca. 2 cm
onder de chokestand.
3. Stationairloop.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis