Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt zoals bij de
vooras door het verdraaien van de schroef (A) van de
bovenste draagarm.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en recht-
se schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het
verplaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
A
In de demperbrug (B) en de fusee (C) bevinden zich
meerdere bevestigingspunten voor de bovenste
draagarm.
Als de draagarm op een ander punt worden beves-
tigd, verandert dit de wielvlucht bij het in- en uitveren
van het wiel.
De fabrikant heeft hier voor het voertuig reeds de op-
timale instelling geselecteerd.
Afb. 8a
C
B
Afb. 8b
131